Het franciscaanse wapenschild
De stigmatisatie heraldisch verbeeld
In oktober, de maand van de geschiedenis, nemen we een franciscaans symbool onder de loep. Op dit ogenblik zijn het T-vormige Taukruis, door Franciscus gebruikt als handtekening, en het San Damianokruis de populairste franciscaanse symbolen die ook veelvuldig buiten franciscaanse contexten gebruikt worden. Naast deze twee symbolen bestaat er ook nog een ander, dat nog niet eens zo heel lang geleden het belangrijkste logo was van de franciscaanse familie. Het gaat om een wapenschild, of wapen, met daarop twee gekruiste armen over een kruis. Wat is dit voor een symbool en waarom heeft een religieuze orde, en dan nog een erg pacifistische, een wapenschild?
De hertog van Bourgondië, Karel de Stoute (1433-1477), in heraldische wapenuitrusting uit het Wapenboek van de ridders van het Gulden Vlies (1429-1461).
Het is altijd in het voordeel geweest van krijgers doorheen de geschiedenis dat ze hun tegenstanders en hun medestanders van elkaar konden onderscheiden. De verschillende kampen binnen een conflict moesten en moeten dus visueel van elkaar te onderscheiden zijn. Vlaggen, banieren, veldtekens en uniformen zijn om die reden ontstaan. In de vroege middeleeuwen ontstond in West-Europa een complex en gedetailleerd systeem om op schilden symbolen aan te brengen die de loyaliteit van een soldaat of identiteit van een ridder onmiddellijk duidelijk maakte. Dit systeem heet heraldiek en het resultaat ervan noemen we een wapenschild of wapen.
Elke ridder en adellijke familie koos een wapen waardoor wapenschilden ook naast het slagveld een functie kregen om familieverbanden uit te drukken en als nationale symbolen. Wapenschilden werden zo populair buiten het slagveld dat ook vrouwen, die in de Westerse maatschappij gewoonlijk niet deelnamen aan het krijgsgeweld, ze ook begonnen te voeren. Om echter een onderscheid te maken met het martiale mannelijke wapen namen zij een ovaal of ruitvormig, en dus onbruikbaar om te vechten, schild aan. Wapenboeken werden opgesteld met daarin de wapens van de belangrijkste politieke figuren zodat deze onmiddellijk herkend zouden worden. In deze boeken werden de wapens versierd met helmtekens, kronen, motto’s enz.
Wapenschild van Lodewijk I, koning van Hongarije, Kroatië en Polen (1326-1382) uit het Wapenboek Gelre (1395-1402). Het wapen is versierd met helmteken en kroon.
De populariteit van heraldiek nam in de hoge middeleeuwen zo’n vlucht dat er ook buiten de wereld van de adel wapenschilden gebruikt gingen worden. Om de toenemende macht van de handelsklasse in de verf te zetten namen bijvoorbeeld de gilden wapenschilden aan. In een dergelijk klimaat bleef de kerk niet achter. Zeker omdat de hoge geestelijkheid niet weinig uit de adel gekozen werd en adellijke bisschoppen, abten en abdissen ook na hun installatie graag het familiewapen bleven gebruiken. Dat leverde een probleem op, want binnen de kerk was er een sterke groep die de hele ridderstand categoriek afwees als onchristelijk door hun krijgslust en vaak liederlijke leven. Het laten voeren door geestelijken van wapens getooid met helmtekens werd dan ook als onaanvaardbaar beschouwd. De oplossing werd gevonden door de wapens van kerkmensen te voorzien van eigen versierselen. Zo werd besloten dat het wapen van een priester getooid zou worden met een hoed. Deze priesterhoed gaat van zwart, naar (meestal) groen als de eigenaar van het wapen tot bisschop wordt gewijd. De linten van de hoed vertonen dan ook een groter aantal kwastjes. Het grootst aantal kwastjes en een rode kleur tonen aan dat de eigenaar een kardinaal is. Een bisschopswapen werd ook versierd door er een processiekruis erbij af te beelden. Dit verwijst, anders dan de priesterhoed die mogelijk alleen door kardinalen echt gedragen werd, naar het middeleeuwse gebruik ook buiten de liturgie voor een bisschop uit een processiekruis te laten dragen. Abten en abdissen lieten dan weer hun wapen versieren met hun staf.
Ook de religieuze orden kozen als logo een wapenschild. De eerste waren uiteraard de militaire orden, zoals tempeliers, Johannieters en Duitse orderidders. Maar aangezien het militaire karakter van wapenschilden langzaamaan verminderde, volgden ook de andere westerse religieuze families. Het dient opgemerkt dat van deze ordewapens vaak veel varianten met verschillende externe versierselen bestaan en sommige orden meerdere wapens voeren.
Een wapen van de orde van de predikheren, beter bekend als de orde van de dominicanen.
Het wapen van kardinaal Suenens. Zijn rang wordt aangegeven door de rode kleur en het aantal kwastjes van de priesterhoed. Het processiekruis achter het schild toont aan dat de eigenaar een bisschop is.
Wapen van abdis Françoise de Boussu O. Cist. De staf geeft haar rang aan, de ovale vorm van het schild identificeert haar als vrouw.
Bonaventura van Bagnoregio ofm.
Het wapen dat de franciscaanse familie zal voeren, vindt haar oorsprong in het jaar 1273 als Paus Gregorius X de minister-generaal van de orde van de minderbroeders, de grote heilige en theoloog Bonaventura van Bagnoregio (1221-1274), tot bisschop van Albano wijdt en kardinaal creëert. Bonaventura mag als bisschop en kardinaal een wapen voeren en hij laat zich bij het bedenken inspireren door een gebeurtenis uit het leven van Franciscus die hem getroffen heeft. In zijn mystieke tekst Itinerarium. De weg die de Geest naar God voert schrijft hij namelijk:
“Toen ik nu naar het voorbeeld van de allerzaligste vader Franciscus hunkerend deze vrede zocht, –ik, zondaar, die geheelonwaardig de zevende opvolger na diens heengaan van de allerzaligste vader zelf ben als generale minister van de broeders- toen gebeurde het dat ik op goddelijke ingeving mij op de berg Alverna als op een rustige plek terugtrok, omdat ik verlangde innerlijke vrede te zoeken -het was omstreeks de dag van het heengaan van de Zalige, in het drieëndertigste jaar daarna. Terwijl ik daar verbleef en nadacht over de mogelijkheden die de geest heeft om naar God op te stijgen, kwam mij naast andere dingen dat wonderlijke gebeuren voor de geest, dat de zalige Franciscus zelf overkwam op voornoemde plek, namelijk het visioen van de gevleugelde Seraf, die de gestalte had van de Gekruisigde. Terwijl ik dat overwoog, flitste de gedachte door mijn hoofd dat dit visioen een beeld was van het omhoog geheven worden van onze vader in de beschouwing en van de weg waarlangs men daartoe komen kan.”
De stigmatisatie van Sint-Franciscus door José Benlliure Gil uit 1926.
Het wapenschild van Bonaventura. Vreemd genoeg heeft de tekenaar het processiekruis vergeten af te beelden dat bij het wapen van een bisschop hoort.
Wapenschild van kardinaal Basilios Bessarion. Geïnspireerd of inspiratie?
De ervaring van Franciscus op de berg La Verna is voor Bonaventura een blauwdruk voor de zoektocht van elk mens naar vereniging met God. In zijn Legenda Minor schrijft hij dan ook:
“Toen de man Gods deze verschijning zag, was hij verbijsterd en aan verschillende gevoelens ten prooi. Wel verheugde hij zich, maar zijn vreugde ging met diepe smart gepaard. Een gevoel van onzegbaar geluk doorstroomde hem en de liefdevolle blik waarmee hij Christus, die hem hier zo wonderbaar en vertrouwelijk verscheen, naar zich zag kijken; maar dat Christus aan een kruis geslagen was, doorboorde zijn hart met een smartelijk medelijden. Doordat Degene die hier op zichtbare wijze verscheen, het hem innerlijk duidelijk maakte, begreep hij evenwel dat, ofschoon de zwakheid van te kunnen lijden niet in overeenstemming was met de onsterfelijkheid van de Serafijn, de verschijning juist daarom in die vorm aan hem verschenen was, opdat hij, de vriend van Christus van te voren zou weten dat het zijn bestemming was zichtbaar de gestalte van de gekruisigde Christus aan te nemen en geheel tot Diens beeld omgevormd te worden – niet door de lichamelijke marteldood, maar door geestelijk geheel verteerd te worden door het vuur van zijn liefde. Toen de verschijning na dit heimelijk en intiem onderhoud verdween, liet ze in zijn hart een fel brandende liefdesgloed achter, maar ook drukte ze zijn lichaam een zichtbaar teken in waardoor hij het beeld werd van de Gekruisigde. Het was alsof de verterende werking van de liefdesgloed die voorafgegaan was, met de indruk van een zegel bekrachtigd werd.”
Deze uiterste vorm van het navolgen van de Christus is wat hij wil vastleggen in het wapenschild dat hij voor zichzelf kiest. Er is enige discussie hoe dit er juist uit heeft gezien, maar wat zeker is, is dat het de armen van Jezus en Franciscus toont, beiden met doorboorde handen, die in vereniging zijn gekruist. Of het wapen van Bonaventura reeds het kruis bevatte, is onduidelijk. Alleszins bevindt er zich in het Isola di San Francesco nel deserto in de Baai van Venetië een versie zonder kruis. Het zou kunnen dat het kruis later is toegevoegd, geïnspireerd door het wapen van Basilios Bessarion (1403-1472). Bessarion was een Griekse bisschop die mogelijk de meest gevierde geleerde was van zijn tijd. Hij zette zich in voor de vereniging van de katholieke en orthodoxe kerken, wat er uiteindelijk toe geleid heeft dat hij zijn laatste jaren moest doorbrengen in ballingschap in Italië waar de paus Eugenius IV hem kardinaal creëerde. Als wapen koos hij een centraal kruis dat door twee handen wordt vastgehouden die de westerse en de oosterse kerk voorstellen. Bessarion paste in zijn persoonlijk leven deze eenheid tussen de Latijnse en de Griekse kerk toe doordat hij tegelijkertijd de patroon en leider van de oosters-katholieke monniken in Italië en kardinaal-beschermheer van de franciscaanse orde was.
Het is dus mogelijk dat de franciscanen geraakt door het wapen van Bessarion dat eenheid door het kruis van Christus verbeeldt, het centrale kruis toevoegden aan het wapenschild van Bonaventura. Het omgekeerde is ook mogelijk, namelijk dat Bessarion geraakt werd door het franciscaanse wapen van Bonaventura en zich hierdoor liet inspireren.
Hoe het ook zij, de franciscaanse orde nam als wapenschild variaties op het motief van een centraal kruis waarover twee armen, die van Jezus en van Franciscus, gekruist zijn als teken van de roeping tot vereniging en eenheid van de mensheid met God. Dit wapen siert menig gebouw en boek en werd door vele franciscaanse bisschoppen in hun persoonlijk wapenschild opgenomen als getuige van hun franciscaanse identiteit.
Een variant van het franciscaanse wapenschild waarbij de vijf kruiswonden van Jezus zijn toegevoegd als een extra verwijzing naar de stigmatisatie. Dit wapen is afkomstig van een aflaat van paus Innocentius XI uit 1688 verleend aan de broeders van de custodie van het Heilige Land.
Moderns weergave van het franciscaanse wapenschild uit Lienz in Oostenrijk.