Franciscaanse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog: Nationale Dodenherdenking 2023
In het laatste hoofdstuk van zijn boek over het Zonnelied “Symbolen van de Godservaring”, verhaalde de beroemde schrijver Eloi Leclerc ofm hoe op zaterdag 7 april 1945 een deel van de gevangenen van het concentratiekamp Buchenwald door hun SS-bewakers uit het kamp worden geleid en op station Weimar op een trein worden geladen. Hierna volgt een hallucinante treinreis vol wreedheden, honger, koude, ziekte en dood. Broeder Leclerc beschrijft de wanhoop van de gevangenen die daarvoor nog in de hoop leefden gered te worden; Buchenwald werd immers vlak daarna, al op 11 april, door de zesde pantserdivisie van het derde Amerikaanse leger bevrijd. Met duizenden samengepakt zitten de gevangenen in beestenwagens en kolenlorries, waar ze zich niet kunnen uitrekken, en ze wachten op de dood. Treffend beschrijft Leclerc hoe elk godsvertrouwen en zelfs godsgeloof in deze ellende versmacht werd. Op 26 april sterft weer een mens in een kolenlorrie waar zelfs geen dak de graatmagere gevangenen tegen de regen beschermt. En dan gebeurt er iets: enkele gevangenen heffen samen het Zonnelied van Franciscus aan. De stervende en de zangers zijn allen franciscanen. De zingenden, waaronder Eloi Leclerc zelf, willen hun stervende broeder eren door zelfs in deze hel God te loven. En heel even en heel intens ervaren de broeders weer de schoonheid van de schepping en de aanwezigheid van het sacrale erin. De medebroeder is de laatste die sterft in deze wagon, voor de trein, na een lange omweg doorheen Tsjechië, aankomt in concentratiekamp Dachau waar Leclerc zal worden bevrijd.
Deze episode toont ons iets van wat we de franciscaanse ervaring van de tragiek van de Tweede Wereldoorlog zouden kunnen noemen. Ter ere van de Nederlandse Nationale Dodenherdenking willen wij in dit artikel zes franciscanen voorstellen die tijdens deze oorlog in heel verschillende omstandigheden het leven lieten. Zij zijn niet de enige franciscanen die stierven tijdens de oorlog en ze zijn ook niet de enige slachtoffers. In WOII stierven negen Nederlandse broeders als gevolg van de oorlog. Ook zijn meer dan dertig Nederlandse broeders alleen al in Nederland door de nazi-autoriteiten opgepakt, 28 wegens het helpen van onderduikers.
Auxilius Guikers
Gestorven in de missie
Broeder Auxilius Guikers, geboren in 1910 in Amersfoort, vertrok in 1937 als missionaris naar West-Papoea. Hij deed ontwikkelingswerk in Fakfak en was achtereenvolgens pastoor in Ternate en in Manokwari. Vanaf november 1941 beginnen het leger en de marine van Japan aan de verovering van Papoea. Alle Nederlanders die werden gearresteerd komen in kampen terecht. Manokwari wordt op 12 april 1944 ingenomen. Wat er dan gebeurt, is onduidelijk. Nog tijdens de oorlog verneemt de orde dat broeder Guikers is gedood. Over het hoe en waarom bestaat geen eenduidig verhaal. Wat redelijk zeker is, is dat broeder Guikers op 16 april 1942 door het Japanse leger werd onthoofd op een strandje bij Moni, in de omgeving van Manokwari. De Papoea’s die het lijk vonden, begroeven het in het binnenland. Broeder Guikers heeft nu een eregraf in Manokwari.
Overleden door bombardement
Op 22 februari 1944 bombardeerde de Amerikaanse luchtmacht de stad Nijmegen. Door het slechte weer konden zij hun oorspronkelijke Duitse doel niet bereiken en doordat ze dachten zich reeds boven Duitsland te bevinden wilden ze zich van hun bommen ontdoen door het Nijmeegse spoornetwerk te bombarderen. De piloten misten het spoor en het bommentapijt viel op het stadscentrum. Negentig percent van het stadscentrum wordt hierbij beschadigd en duizenden verliezen het leven. Het bombardement treft ook de pastorie van de Sint-Franciscuskerk aan de Doddendaal 49 waar pastoor Placidus Frankemolen, 53 jaar, en zijn medebroeders Valerianus Spee, 44 jaar, en Rochus Beving, 33 jaar, samen met huishoudster Marie van Baarle en huisknecht Nol van Gisteren de dood vinden. Broeder Spee was sterk tegen de bezetter gekant en stond al van 1942 onder huisarrest omdat hij een hakenkruisvlag van het graf van de zoon van een NSB’er had gehaald. In de orde werd op zulke krampachtige wijze met de oorlog omgegaan dat op hun doodskaartje als doodoorzaak “een ongeval” stond aangegeven.
Placidus Frankemolen
Valerianus Spee
Nijmegen verwoest
Rochus Beving
Gefusilleerd te Vught
Sebaldus Linders, geboren in 1907, werd na eerdere taken als leraar en kapelaan in 1941 benoemd tot kapelaan (officieel assistent van de rector) te Wijchen – Alverna. Via zijn neef komt hij daar in contact met de verzetsgroep Oranje Vrijbuiters voor wie hij mensen gaat helpen onderduiken. Ook komt hij in contact met mevrouw Tempel-Flipse die hetzelfde doet voor Joden en hij helpt ook haar. De exacte aard en omvang van de verzetsactiviteiten van broeder Linders zijn niet bekend. Na de oorlog zwijgen de orde en de betrokkenen over het verzetswerk van broeders. Vast staat dat Wijchen een sleutelrol speelt in de onderduikactiviteiten van de franciscanen en dat de Sipo-SD al snel de plaats in de gaten houdt. Hierbij moet ook nog vermeld worden dat het klooster van Wijchen-Alverna vanaf december 1942 door het Duitse leger in beslag is genomen en de broeders in een bijgebouw wonen. Broeder Linders leefde dus onder de neus van hen die hem zoeken. Hij werd uiteindelijk verraden door een kennis, maar vluchtte op tijd en dook onder in het begin van maart 1944. Op 6 of 7 juni vond men hem terug op een onderduikadres te Bussum. Bij zijn arrestatie is hij in burger en in het bezit van een pistool. Broeder Linders wordt naar kamp Vught gebracht waar hij wegens het bezit van een wapen op 11 augustus 1944 wordt gefusilleerd. In 2015 verleende Yad Vashem aan broeder Linders postuum de onderscheiding “Rechtvaardige onder de Volkeren”.
Sebaldus Linders
Gestorven in een concentratiekamp
Anders dan bij broeder Linders weten we erg veel van het verzetswerk van Beatus van Beckhoven. Deze broeder, geboren in 1899, wilde graag missionaris worden en vertrekt op 14 september 1927 naar Brazilië. In 1934 wordt hij ernstig ziek waardoor hij naar Nederland terug moet keren. In 1936 wordt broeder Van Beckhoven kapelaan (officieel assistent van de rector) van de Franciscuskerk in Heerlen. Al in 1940 begint hij daar mensen naar België te smokkelen en vanaf 1942 Joden in Heerlen te plaatsen. In zijn verzetswerk was broeder Van Beckhoven geen lid van een verzetsgroep maar fungeerde hij als verbindingspersoon tussen groepen waardoor het onderduiken efficiënt kon gebeuren. Op 3 februari 1944 werden leden van een verzetsgroep waar broeder Van Beckhoven contact mee had gearresteerd. Hij dook nog net op tijd onder want nog dezelfde avond vond er een huiszoeking plaats in het klooster te Heerlen. Na een lange zwerfperiode van schuiladres tot schuiladres onder de schuilnaam Van Dijk werd hij op 17 juni door de Sipo-SD gearresteerd. Hij kwam terecht in kamp Vught waar hij broeder Linders waarschijnlijk niet heeft ontmoet. Medegevangenen herinnerden hem als een pastor voor iedereen ongeacht geloofsovertuiging, die clandestien de biecht hoorde en de mis celebreerde en zelfs iemand doopte. Uiteindelijk werd hij doorgestuurd naar concentratiekamp Sachsenhausen en moest hij in de Heinkel-Werke, een vliegtuig- en wapenfabriek, in Oranienburg dwangarbeid verrichten. Hij werd ziek en daarom doorgestuurd naar concentratiekamp Bergen-Belsen waar hij op 15 maart 1945 aan vlektyfus overleed.
Beatus van Beckhoven