Interview met broeder Roland Putman
“Luister en laat je gezeggen”
Als Franciscus ergens bekend mee is geworden, dan is het zijn eerbied voor de schepping en zijn poging die te behoeden. Voor Roland Putman werkt dat behoeden twee kanten op: van ons naar de schepping en van de schepping naar ons. “Ons lichaam is schepping. Als wij niet naar ons lijf luisteren, putten we onszelf uit.”
ROLAND PUTMAN (Utrecht, 1970) werd in 1997 priester gewijd voor het aartsbisdom. Hij was pastoor te IJsselstein en Amersfoort. Via de Orde van Franciscaanse Seculieren (OFS) vond hij zijn weg naar de minderbroeders franciscanen. In 2007 trad hij in en werd pastoor in Beverwijk-Wijk aan Zee. Dat is hij nu, sinds vijf jaar, in de Bommelerwaard. Hij is lid van werkgroep Vluchtelingen van de Raad van Kerken en van de Franciscaanse Vredeswacht. Binnen de orde is hij ‘coördinator Gerechtigheid, Vrede en Eerbied voor de Schepping’ en Landelijk Geestelijk Assistent van de OFS. Roland woont in het Stadsklooster San Damiano in Den Bosch, waar hij graag in de tuin werkt.
“Paus Benedictus XVI zei in 2020 op de Wereldgebedsdag voor de vrede “Als u de vrede wilt bevorderen, bescherm dan de schepping.” Er wordt roofbouw gepleegd op de aarde en dat geeft spanningen en conflicten. Paus Franciscus omschreef de houding van sommigen ten opzichte van de schepping alsof zij haar beschouwen als een provisiekast waar je in de eerste plaats dingen voor jezelf uithaalt. Thuis werkt dat ook niet zo. Als bepaalde familieleden maar zonder overleg van alles uit de provisiekast blijven halen, blijft er niks over voor anderen. Dat geeft ruzie. Het is belangrijk rekening te houden met elkaar. Daarom moeten we de schepping behoeden.
Maar omgekeerd werkt dat ook: de schepping behoedt ook ons. Franciscus zingt in zijn Zonnelied dat ‘zuster moeder aarde ons leidt en voedt’. Je kunt ook zeggen dat de aarde, de schepping, ons behoedt. Als we ons daaraan onttrekken gaat het ook mis. Om te begrijpen hoe de schepping dat doet, moet je beseffen dat we deel zijn van de schepping: ons lichaam is schepping. Als wij niet naar ons lijf luisteren, putten we onszelf uit. Het lichaam geeft niet voor niets een signaal van vermoeidheid af. Dat is een signaal dat je het even rustig aan moet doen. De schepping heeft een dag- en nachtritme, maar doordat wij kunstlicht hebben gemaakt, wordt dat verstoord. En als we moe worden kunnen we daar een pilletje tegen nemen. De schepping, in dit geval ons lichaam, geeft aan dat dat zo niet kan.
‘Vrucht van de aarde, het werk van onze handen’
Franciscus zag zichzelf niet los van de schepping. Hij noemt de zon, de maan, het water, het vuur, ja, alles wat leeft – en zelfs ook de dood – zijn verwanten. In de eucharistie zag hij God die tot ons komt in de gedaante van brood, een product van de aarde. Dat drukt uit dat God ons nabij wil zijn in de geschapen werkelijkheid. Het eucharistisch gebed zegt het mooi: ‘de vrucht van de aarde, het werk van onze handen’.
Dat betekent dat we niet alleen eerbiedig moeten omgaan met de eucharistie, maar ook met Gods aanwezigheid in de rest van de schepping. God wil in al het geschapene aanwezig zijn. Ook hier kom je weer op die wisselwerking: God wil dat we de schepping behoeden en God wil ons door de schepping behoeden.
Het mysterie van schepping en Schepper
Het woord ‘behoeden’ zelf komt maar drie keer in de Geschriften van Franciscus voor en nergens expliciet over de schepping, maar impliciet wel. Eén keer vraagt Franciscus God ons te behoeden voor het kwaad en twee keer roept hij zijn broeders op de leefwijze en regel te behoeden. Voor Franciscus is de leefwijze het leven naar het Evangelie. Zo zie je ook daar weer die wisselwerking: Gods bescherming voor ons en onze bescherming, via de schepping, van God. Dat formuleert hij op een uitnodigende manier. God heeft ons zo lief dat Hij ons nabij wil zijn in de schepping. “Jullie zijn mijn vrienden als je doet wat ik je zeg”, zegt Jezus, en dat is: elkaar liefhebben.
Je kunt dus zeggen dat je openstellen voor Franciscus’ leefwijze neerkomt op jezelf openstellen voor het Evangelie. Dat vraagt van ons om zorgzaam om te gaan met de schepping en dus met elkaar. Het is en blijft die dubbele beweging: wij behoeden de schepping, de schepping behoedt ons. Het vraagt ook van ons dat we ons openstellen en ons láten behoeden. We zijn geen passief onderdeel van de schepping; we moeten ons actief laten leiden. Misschien is dat het mysterie van schepping en Schepper: Zij komen nader tot elkaar door deel te worden van Gods liefde.
Uitgaan van het positieve
De concrete omgang van Franciscus met de schepping zien we terug in sommige Fiorettiverhalen (een aantal wat ‘sprookjesachtig’ beschreven gebeurtenissen uit Franciscus’ leven, red.). Voor ons is dat soms lastig te volgen, omdat we de schepping nu veel meer als iets aparts zien, terwijl zij in de Middeleeuwen gewoon deel van het geheel was.
Denk aan de vogelpreek, waarbij Franciscus de vogels prijst en op weg stuurt om zelf te gaan preken. Maar ook de wolf van Gubbio. Door hem aan te spreken, beschermt Franciscus de wolf tegen het geweld van de mensen, maar je ziet ook dat de wolf juist mensen gaat behoeden.”
In een artikel in een Trouw stond ooit dat als je de schepping zou willen behoeden als een middeleeuwer – lees als Franciscus – dat je dan wilde dieren zou moeten aanspreken op hun slechte gedrag om hen te redden, zoals je ook mensen aanspreekt op slecht gedrag om hen te redden. Wat vind jij daarvan?
“Dat is me veel te moraliserend. Bij de vogelpreek spreekt Franciscus hen aan op hun kracht – hun mooie veren en hun mooie gezang – om die in te zetten om God te loven. Franciscus kocht ook een lammetje vrij, omdat hij daar Christus in herkende.”
Maar de vogels en het lammetje vertoonden dan ook geen ‘slecht’ gedrag.
“Nee, dat klopt. Hij heeft, geloof ik, wel eens een kraai vervloekt. Maar mijn punt is: Franciscus is veel meer van het goede benoemen, je daarover verwonderen en je dankbaarheid erover tonen. Deel in die lofzang, deel het met anderen. Ga elkaar niet te lijf, want elkaar behoeden betekent elkaar beschermen met zorg en liefde. Franciscus roept ons op geen kwaad te spreken en niet te roddelen, oftewel licht het positieve uit, niet het negatieve. Ook dat is behoedzaam met de schepping omgaan.
Meer van harte leven!
Franciscus zei eens: ‘waar broeders verblijven, moet water stromen. Dat kun je praktisch opvatten, want dan kunnen ze hun voeten wassen, maar ook figuurlijk: láát het maar stromen, luister en durf jezelf te laten gezeggen dat we onszelf en anderen meer moeten behoeden.
Mensen moeten meer van harte leven! Minder met het hoofd – dat wil besturen en heersen – en meer met het hart – dat wil voelen en luisteren waar de pijn zit, maar ook wat échte vreugde geeft. We moeten meer behoedzaam zijn. Eigenlijk dat vooral.”
Hans-Peter Bartels
Dit interview verscheen eerder, in ingekorte vorm, in het magazine Minderbroeders Franciscanen, 2023, editie 2.