Bericht vanuit India (1): Start van het kapittel
Minister-provinciaal Theo van Adrichem doet verslag
Van 13 tot en met 24 november is minister-provinciaal Theo van Adrichem samen met broeder Jan ter Maat op broederlijk bezoek in India, ter gelegenheid van hun provinciekapittel. Broeder Theo van Adrichem doet in meerdere delen verslag van het bezoek.
Provincialaat in Bengaluru
Op de avond van onze derde dag in India wordt het tijd om een bericht te sturen.
Na een goede reis, met een ruime overstaptijd van 6 uur in Dubai, kwamen Jan ter Maat en ik zaterdagavond 12 november aan op het vliegveld van Bengaluru.
Medebroeder John Sekar, die tien jaar geleden een periode van twee jaar in Nederland heeft geleefd, stond ons op te wachten en bereidde ons een warm welkom. Met hem gingen we vervolgens naar Saint Antony’s Friary, dat midden in de stad ligt. Een afstand van 40 kilometer, waar we door de grote drukte én de regen ruim anderhalf uur over deden. Maar er was genoeg gespreksstof onderweg.
Aangekomen op het provincialaat wachtte ons een warme maaltijd. Naast Sekar schoven nog enkele andere broeders aan, waaronder provinciaal Praveen, om ons gezelschap te houden bij het eten. Een mooi onthaal.
Overvolle kerk en gesprekken met theologiestudenten
Zondagmorgen hadden we genoeg gelegenheid om een eucharistieviering bij te wonen. Er zijn er ’s morgens vier en ’s avonds twee. In een kerk waar 1000 mensen in kunnen. En in de meeste vieringen is hij vol, zo ook in de viering die wij meemaakten.
“Op een gegeven moment vraag ik of een van hen wel eens heeft gedacht aan een missionair leven in een ander land?”
Deze zondag wordt er op het zeer uitgestrekte plein voor kerk en klooster een grote markt opgesteld met veel standjes waar allerlei spelen kunnen worden gedaan en waar je natuurlijk veel kunt eten en drinken. De opbrengst van de markt is voor de missie. Veel broeders, jong en oud, werken eraan mee en je wordt gemakkelijk aangesproken door mensen die daar rondlopen. Dat geldt ook voor Jan en mij. En regelmatig krijgen we de vraag om een zegen te geven.
Op zondagmiddag hadden we een gesprek met de broeders die theologie studeren in Bengaluru. Jan had een PowerPointpresentatie voorbereid over onze provincie in de Lage Landen en daarna vertelde ik iets over de reden van ons bezoek, om de lange relatie tussen onze provincies levend te houden én te continueren.
Daarna gingen we met elkaar in gesprek. Op een gegeven moment vraag ik of een van hen wel eens heeft gedacht aan een missionair leven in een ander land? Na enige stilte vertelt één van hen dat hij daar inderdaad aan denkt. En later hoor ik van Jan dat een andere broeder daarover met hem heeft gesproken.
Start provinciekapittel
Eind van de middag vertrekken we met de auto naar het Nationaal Bijbels Catechetisch en Liturgisch Centrum elders in Bengaluru, een plek waar medebroeder Gerwin van Leeuwen vanaf het begin (1967) nauw bij betrokken is geweest. Op deze locatie vindt van 14 – 19 november het provinciekapittel plaats. Deze mooie en ruime accommodatie in een boomrijke omgeving midden in de stad, is nodig omdat alle broeders van de provincie voor het kapittel zijn uitgenodigd. Dat geldt ook voor de elf broeders van de Fundatie in Assam (Noordoosten van India). Van de custodie is er een delegatie van 8 broeders aanwezig en van de tijdelijk geprofeste broeders een delegatie van 9 broeders. Het totale aantal aanwezigen is 123, Jan en mij inbegrepen als ‘observers’ voor de eerste kapitteldagen.
De meeste kapittelleden komen deze zondagavond aan. Voor de Indiase broeders zelf is het een eerste grote bijeenkomst sinds het begin van de COVID-tijd. Een broederlijk weerzien dat goed doet. Voor Jan en mij is het ook een weerzien met een aantal broeders die we kennen vanuit eerdere ontmoetingen, maar ook van broeders die in Nederland en/of Vlaanderen hebben verbleven: zoals Joy Sebastian en Arun Junes. Zij vragen beiden hoe het met een aantal bekenden van hen gaat.
Aansteken van de lichten bij de opening van het kapittel
Mijn begroeting aan het kapittel
Woorden om te groeten
Allereerst heet de provinciaal allerlei mensen welkom en daarna wordt een aantal mensen uitgenodigd om het kapittel te groeten. De visitator groet het kapittel en leest een brief van de Minister-Generaal voor. Ook de assistent-visitator groet het kapittel en zegt erbij dat door deze opdracht een oude wens in vervulling ging, namelijk om India nog eens te bezoeken.
Ook ik mag het kapittel begroeten. Ik bedank voor de uitnodiging om bij dit kapittel aanwezig te zijn en geef aan dat wij ook van onze kant graag de relatie levend houden en over en weer vormgeven in de toekomst. Dit is natuurlijk een ideale gelegenheid om veel broeders te ontmoeten.
De eerste twee dagen van het kapittel zijn zeer goed gevuld met allerlei verslagen en rapporten: van de visitator, van de provinciaal, van de custos, van de president van de Fundatie. De broederschap in India is volop in ontwikkeling. Er is veel potentieel, zo zegt de visitator.
Maar het is ook een grote opgave om de ontwikkeling goed te begeleiden. Om die reden is een aantal jaren geleden de toen nog ene provincie opgedeeld in provincie, afhankelijke custodie en fundatie. Alleen al vanwege de geweldige afstanden is dat wenselijk, maar ook vanwege de verschillende regio’s en culturen.
Er zijn veel aspiranten, postulanten, novicen, en tijdelijk geprofesten. Dat vraagt om goede begeleiding én de nodige financiering.
De assistent-visitator
De visitator met gespreksleider en secretaris van kapittel
Meer ruimte voor lekenbroeders
Lekenbroeders zijn in India zeer schaars. Op dit moment zijn er drie! Er wordt over gesproken hoe daar verandering in te brengen en de broederschap meer open te maken voor lekenbroeders.
Het thema van de geleefde broederschap wordt in meerdere rapporten genoemd en sterk aangezet. Het broederlijk leven staat op veel plaatsen onder druk door de werkzaamheden en de beperkte deelname aan communiteitsleven.
Op allerlei plekken worden er activiteiten georganiseerd en daarvoor zijn middelen en voorzieningen nodig. Op het laatste kapittel is gevraagd om alle zaken omtrent projecten in de provincie te coördineren. Een jongere broeder beheert nu het secretariaat voor projecten, in een goed samenspel met de econoom.
Voor dit jaar 2022 gaat het om 157 projecten (doorlopende én nieuw opgestarte). Een goede verantwoording naar fondsen en donateurs is belangrijk. En dat gebeurt op een uitstekende manier, zonder veel ophef, en met enthousiasme.
Bericht wordt ook dat in COVID-tijd de broeders zich op allerlei plekken hebben ingezet voor slachtoffers: in het bijzonder door te voorzien in voedsel en medicamenten.
Deze dagen waren volop gevuld met rapporten en reacties daarop. Maar ze geven wel een beeld van een broederschap waar veel gebeurt. En in de wandelgangen, tijdens de recreatie en aan tafel kunnen Jan en ik veel broeders ontmoeten.
Pauze tussen de bijeenkomsten: even een luchtje scheppen