La Cordelle
Een franciscaanse kluizenarij en de franciscaanse kluizenaars traditie.
De Franciscanen van Frankrijk en Franstalig België geven een nieuw elan aan de oude kluizenarij “ La Corbelle” door het een Laudato Si gemeenschap te maken. Zijn kluizenarijen nog wel van deze tijd en wat heeft de franciscaanse familie met kluizenaars te maken?
De christelijke kloosterspiritualiteiten vinden hun oorsprong bij de woestijnvaders en – moeders die het rijke leven in de stad vaarwel zeiden en zich in de Egyptische woestijn vestigden om een meer volmaakt christelijk leven te leiden. Deze bewoners van de woestijn vestigden zich in kleine hutjes in de buurt van oases en andere waterbronnen. De eerste woestijnvaders en – moeders waren dus kluizenaars.
In de loop der jaren gingen kluizenaars steeds vaker bij elkaar wonen, zodat het nodig bleek dit samenleven te organiseren met een leiding, een leefregel en gaandeweg ook een gemeenschappelijk huis. Het kluizenaarsideaal bleef ook na het ontstaan van de eerste kloosters populair, hoewel het geleidelijk als minder geschikt dan het kloosterleven werd beschouwd. Zo meende Basilius de grote, auteur van een vroege kloosterregel en kerkvader, dat het wonen in eenzaamheid het de kluizenaar niet toeliet de naaste te dienen:
“Wie wilt gij de voeten wassen, wie dienen, in vergelijking met wie wilt gij de minste zijn, als gij in eenzaamheid leeft?”
Desondanks bleef het kluizenaarsleven aantrekkelijk, ook voor kloosterlingen. Daardoor zijn er verschillende ordes ontstaan die gemeenschapsleven en de eenzaamheid van het kluizenaarsbestaan combineren, zoals de Camaldulenzers, de Kartuizers en de Karmelieten.
Franciscus van Assisi bevindt zich in deze traditie. In zijn religieus experiment is er sprake van een dubbele levensstijl waarin periodes van rondtrekken, prediking en arbeid afgewisseld worden met periodes van verblijf in grotten, hutjes en kleine huizen in afgelegen gebieden, in de bergen en op eilanden. Tijdens zijn leven was het geen raadsel welke van deze twee levensvormer voor Franciscus het aantrekkelijkst was, want Franciscus was een enthousiaste kluizenaar die meer dan eens de verleiding voelde zich permanent terug te trekken in de natuur.
Doordat Franciscus in de traditie staat van de pogingen kluizenaarsbestaan en gemeenschapsleven aan elkaar te koppelen, neemt kluizenarij bij hem een bijzondere vorm aan. Hij schrijft voor diergenen die in franciscaanse geest in een kluis willen gaan wonen een speciale regel. Hij stelt erin dat een een kluisgemeenschap altijd minstens uit drie leden moet bestaan. Van deze drie moeten er dan twee gedurende een periode de rol van moeder op zich nemen en zorg dragen voor de derde, de dochter, die zich zo volledig aan de beschouwing en het gebed kan wijden. De rollen van moeders en dochter wisselen elkaar af zodat elk lid van de gemeenschap actieve periodes afwisselt met contemplatieve. Voor Franciscus is leven als een kluizenaar dus iets wat in gemeenschap gebeurd en een tijdelijk karakter heeft.