De passie van Joachim Oude Vrielink
“Gregoriaans brengt mij religieuze verdieping”
Net als andere mensen hebben ook broeders hobby’s, interesses of passies waaraan zij ontspanning en plezier beleven. In een korte serie van vier afleveringen vertellen vier broeders over hun – soms onverwachte – vrijetijdsbesteding. De eerste bijdrage is van Joachim Oude Vrielink over het gregoriaans.
“Zingen is intensiever dan zeggen, het vraagt meer tijd en meer van je stem”
In 2010 ben ik begonnen mee te zingen bij de Schola Cantorum Amsterdam (SCA), een gregoriaans koor. Kort gezegd is gregoriaanse zang eenstemmige koorzang in het Latijn die bedoeld is voor de eredienst van de Rooms-Katholieke Kerk. Bij het lezen van de krant viel mijn oog op een advertentie waarin een cursus gregoriaans werd aangeboden. Voor mij kwam dat als geroepen, omdat ik de wens had om iets met zang te doen. De muziektheorie werd afgewisseld met zang, en als afsluiting zongen we mee in het avondgebed.
En waarom gregoriaans? Eerlijk gezegd weet ik de motivatie van eertijds niet goed. De herkenbaarheid en het kunnen meezingen van de vaste gezangen in mijn parochiekerk waren betekenisvol voor mij. In mijn jeugd was de vroege zondagsmis met gregoriaanse gezangen en een gezongen Latijnse prefatie. Dat duurde eeuwig lang en ik vond dat vervelend. Maar het voordeel was dat je op tijd thuis was voor de leuke programma’s van de VPRO, zoals ‘Rembo en Rembo’. Daarnaast heb ik in mijn jeugd als misdienaar veel uitvaarten meegemaakt. Daar werden regelmatig stukken uit de requiemmis gezongen. Zonder dat ik het opzocht, ben ik dus veel blootgesteld geweest aan het eeuwig jonge gregoriaans.
Dienend
Momenteel waardeer ik in de gregoriaanse zang dat het een sterk dienend karakter heeft en dat de verkondiging van de tekst voorop staat. Bovendien word ik altijd weer verrast door wonderschone melodieën: van een kleine niemendalletjes-antifoon als In mandatis eius cupit nimis tot het wonderlijk melodiepalet in de communio Passer invenit. Dat de tekst vooropstaat kan men in Passer invenit goed zien aan het woord turtur (duif). De melodie laat de zanger juist dáár neigen naar de imitatie van duifgekoer. Het dienende karakter van gregoriaans zit in twee zaken. Enerzijds is er altijd ruimte om mee te zingen. In de mis is iedereen uitgenodigd om gezangen als het Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus en Agnus Dei mee te zingen. Anderzijds kunnen muziekstukken die een liturgische handeling begeleiden moeiteloos aansluiten bij de lengte van die handeling. Als er bijvoorbeeld een korte processie is bij de aanvang van een mis, dan kan de intredezang eenmaal gezongen worden. Wordt het altaar toch bewierookt, dan kan na het psalmvers die intredezang herhaald worden.
Voor mij was de kennismaking met de SCA een openbaring. Ik was bekend met de getijden – ik bad dagelijks het ochtend- en avondgebed. Maar ik had nog nooit meegemaakt dat het hele avondgebed gezongen werd, en ook nog in het Latijn. Bovendien zonder een zweem van kwezelarij. Voor mij is dat het begin geweest om mij te verdiepen in deze liturgische muziek.
Muzikaal gevormd
Die verdieping in gregoriaans heeft mij muzikaal gevormd. Als ik een gregoriaans gezang hoor, dan volgt innerlijk bij mij vanzelf een psalmodie. Ik reciteer dan vanzelf op een bepaalde wijze die past bij het gezang. Daarnaast brengt de gregoriaanse zang mij verdieping op religieus vlak. Op zeker moment ben ik ook in eucharistievieringen gaan meezingen met een schola. De combinatie van een geheel gezongen eucharistieviering met een gezongen avondgebed maakt dat bepaalde stukken tekst terugkomen, je herkauwt ze. En zingen is intensiever dan zeggen, het vraagt meer tijd en meer van je stem. Op die wijze de lofzang gaande houden is een wezenlijk deel van mij geworden.
Joachim Oude Vrielink ofm
Dit artikel verscheen eerder in het magazine Minderbroeders Franciscanen, nr. 1, 2025.