Zuster Johanna Schuts over het Zonnelied

Loven gaat om de relatie met God

In het kader van 800 jaar Zonnelied interviewen we dit jaar broeders en zusters over de betekenis van Franciscus’ lofzang op de schepping voor hun leven. In het eerste interview vertelt claris Johanna Schuts, koorleidster van de zusters in Megen, wat loven, danken en dienen van God voor haar inhoudt.

Ik ervaar een diep besef van Gods aanwezigheid waar ik altijd op kan vertrouwen

Toen ik 14 was heb ik meegedaan aan een Oriëntatieweekend bij de clarissen in Nijmegen en aan vervolgweekends bij de kapucijnen in Velp, heel inspirerend. Franciscus werd mijn tienerheld. Daarna heb ik meegedaan aan de Rietitocht, een pelgrimstocht van drie weken. Met achttien mensen en twee busjes trokken we door Umbrië, door het land van Franciscus, van klooster naar klooster. Tijdens die tocht wist ik: hier moet ik iets mee in mijn leven. Maar hoe ging ik vormgeven aan dat ‘franciscaanse’? Een bezoek daarna aan het klooster hier in Megen heeft me diep geraakt… Het was een overdonderende ervaring, echt een soort thuiskomen. Na een jaar kunstacademie wilde ik gaan uitzoeken of dit mijn weg was, en ben ik hier sabbatgast geworden. Na dat jaar had ik eigenlijk mijn studie af moeten maken, maar ik mocht nog een jaar blijven en ben nooit meer weggegaan.

Wat is voor jou het loven van God?
Met aandacht en dankbaarheid kijken naar en omgaan met wat God ons geeft. Dat zijn vaak de gewone dagelijkse dingen. Er zijn altijd dingen die aanleiding geven tot dankbaarheid of verwondering. Het loven van God is ook het erkennen van het mooie en het bijzondere dat zich aandient. Het loven van God is voor mij iets innerlijks. Het is verbondenheid met God. Het gaat om mijn houding door de dag heen, om het zijn zelf. Het gaat erom in verbinding te blijven met mijn ziel, de ontmoetingsplaats met God. Dat kan allerlei vormen krijgen, maar het gaat om de intentie. Het is moeilijk er woorden aan te geven. Soms in ontmoetingen merk je ook dat er meer is dan die twee mensen. Dan ben je samen geraakt. “Waar twee of meer in Mijn Naam bijeen zijn, daar ben Ik in hun midden.” Alleen al de herkenning die ik kan hebben, kan een soort loven van God met zich mee brengen. Loven gaat om de relatie met God: vanuit de erkenning daarvan proberen te leven en luisteren naar Hem. Ik probeer een instrument te zijn van en afgestemd op Hem. Door mijn ziel heb ik rechtstreeks contact met God.
In het Zonnelied komt het loven overal terug, bij elk schepsel: ‘Geloofd zijt Gij, mijn Heer.’ Ik vat loven anders op dan iets uitroepen of hardop uitspreken. Voor mij is het niet echt vanzelfsprekend om zo makkelijk over God te praten. Wij kunnen niet zomaar zeggen dat we weten wat God wil en wie Hij is. Loven is voor mij een innerlijk gesprek: in mijn leven ervaar ik dankbaarheid, verwondering, nieuwe inzichten. En een diep besef van Zijn aanwezigheid waar ik altijd op kan vertrouwen.

Wat is belangrijk voor jou als je kijkt naar het loven, danken en dienen uit het Zonnelied?
Voor mij is het heel belangrijk om te erkennen dat ik alles wat ik heb, kan en ben, van God heb gekregen. Ik wil me bezighouden met wat er nodig is en wat er van mij gevraagd wordt. Samen een gemeenschap opbouwen, elkaar daarin aanvullen en dankbaar zijn voor elkaars talenten. Dat kost inspanning en aandacht; dat laatste is een zwak punt van mij. Stilstaan bij wat zich aandient en het koorgebed zijn dan behulpzaam. In moeilijke tijden van twijfel en het missen van bezieling, is het koorgebed iets wat je er doorheen kan slepen. Er is altijd wel een zuster die in een moeilijke periode zit, maar er zijn ook altijd zusters die geïnspireerd zijn, en zo dragen we elkaar.

Wat betekent het Zonnelied voor jou?
Op die Rietitocht zongen wij elke dag het Zonnelied. Dat is mij zo dierbaar geworden. Franciscus benoemt er heel veel verschillende dingen in, ook de moeilijke zoals ziekte en dood. Hij beschouwt de dingen niet als vanzelfsprekend maar ziet alles echt als geschenk. Hij probeert overal de Schepper in te zien. Als clarissen laten wij ons naast Clara ook door Franciscus inspireren, die veel bekender is en toegankelijker ook. Franciscus wilde de tijd en de stilte nemen om naar God te luisteren in plaats van naar allerlei meningen. Hij verspilde geen energie aan het schoppen tegen wat anderen verkeerd deden, maar probeerde er iets goeds tegenover te zetten en zijn eigen hart te volgen. Zijn bestaansrecht was niet het tegen iets zijn, maar het vóór iets zijn, van binnenuit.

Het getijdengebed helpt je om je weer terug te brengen naar je aandacht.
Ja. Je hoort elke dag andere stukjes tekst, waar elke dag iets anders van binnenkomt. Vroeger kon ik er echt naar uitkijken. Dat is nu anders, maar omdat je er elke keer weer aan moet deelnemen, kan het zo sterk zijn werking hebben. Mij helpt het zingen ook om in een viering geestelijk aanwezig te zijn. Dat zingen gaat bij mij min of meer vanzelf, en met de melodie komt de tekst bij mij veel beter binnen.
Inspiratie is voor mij noodzakelijk voedsel, maar het is iets wat je krijgt of niet. Het enige wat wij kunnen doen is zorgen dat we open zijn, goed afgestemd. Dat is wel een mooi woord in combinatie met het Zonnelied. Hoe je dan bespeeld wordt of niet, dat moet je overlaten aan God.

Marie-Claire Willemsen


Dit interview verscheen eerder in het magazine Minderbroeders Franciscanen, jaargang 2025, editie 1. Voor meer interviews in de rubriek ‘Onderstroom’, zie: Interviews met broeders

Gerelateerde nieuwsberichten