Beatrijs Corveleyn over doorgeven van wat jezelf ontvangen hebt

Gaan waartoe je geroepen bent

De herdenking van ‘800 jaar stigmata’ is aanleiding voor een interviewserie over de vraag: ”Wat heeft uw leven getekend?” Claris Beatrijs Corveleyn, bewoonster van Stadsklooster San Damiano in Den Bosch, vertelt dat contemplatie belangrijk is in haar leven, waarin stilte, studie en doorgeven van wat jezelf ontvangen hebt lesgeven centraal staan. Haar hart werd geraakt door Clara en Franciscus – en Dag Hammarskjöld wijst haar de weg in actuele vraagstukken.

Het gaat om het gaan van de weg

Beatrijs is afgelopen zomer 72 geworden. Ze werd geboren in een echt katholiek Vlaams onderwijsgezin, als vierde van zes kinderen. Het lesgeven zit haar in het bloed: haar vader was inspecteur in het lager onderwijs en haar broers en zussen gingen vanuit allerlei verschillende beroepen uiteindelijk allemaal lesgeven.

“Als tiener raakte ik betrokken bij de jeugdbeweging. Die leeft in Vlaanderen nog steeds sterk. Het is voor mijn ontwikkeling heel belangrijk geweest, omdat ik daar leerde ruimte te geven aan mijn sociale en creatieve kanten. Na de studie godsdienstwetenschappen in Gent heb ik acht jaar catechese gegeven op verschillende middelbare scholen. Aan de ene kant ben ik steeds gewend geweest mijn hoofd te ontwikkelen, maar aan de andere kant moet ik ook creatief bezig kunnen zijn. Ik zoek graag dingen uit, zodat ik daar in kan groeien. En creatief ben ik onder andere in de tuin, bij het koken en met de monoprintkaarten die ik maak. Dat vind ik geweldig om te doen.”

Samen met Kees Zwart schreef zij onlangs het boek De weg naar binnen – De spiritualiteit van Dag Hammarskjöld. “Die behoefte om te groeien speelde ook sterk in het leven van Hammarskjöld. Het is een hoopvolle boodschap dat er op veel terreinen groei mogelijk is, als je er maar ruimte aan geeft. We wilden een boek schrijven waaraan de lezer iets heeft voor haar of zijn eigen leven. Spiritualiteit heeft te maken met een groeiproces; een weg naar binnen. De weg heeft een vertrekpunt, maar je weet niet waar je uitkomt. Het doel is ook niet eens belangrijk, het gaat om het gaan van de weg.”

Openheid

“Ik raakte als tiener al betrokken bij parochiewerk. Later kwam ik in de parochieraad terecht waarvan ik ook lang voorzitter ben geweest en ik zat in enkele decanale en interdiocesane werkgroepen. Op mijn 31e trad ik in bij de clarissen in Oostende. Later ben ik naar Nijmegen verhuisd. Het klooster van Oostende, Het Zonnelied, is qua architectuur nog steeds het mooiste clarissenklooster dat ik ken, door architect Paul Felix echt gebouwd als clarissenklooster begin jaren zestig. Toen het klooster er net stond kwamen er architecten in opleiding uit de hele wereld. Het is echt een Claraklooster. Felix is daar zelfs voor naar Assisi gegaan, onder andere naar San Damiano, om de sfeer te proeven en op te snuiven. Hij heeft een klooster gebouwd waarin een aantal elementen terug te vinden zijn die voor de spiritualiteit van Clara heel belangrijk zijn. De openheid: het is betonbouw met veel glas met overal doorkijkjes met kleine tuinen, waardoor je een heel ruimtelijk gevoel krijgt. En het element water zie je erin terug, ook heel erg belangrijk in die spiritualiteit: helderheid, zuiverheid, ‘clara’. Verder is er naast openheid ook beslotenheid: het klooster is wel ommuurd. En elke kamer van de zusters heeft een piepklein balkonnetje, zoals in San Damiano. Ik vind het nog steeds een heel mooi, bijzonder klooster. En de zusters daar vond en vind ik ook fijn, maar ik wilde er toch weg.”

“In Nijmegen kreeg ik ruimte om te studeren. Hier in Nederland hebben de minderbroeders na het concilie een theologiecursus opgestart voor clarissen – per klooster moesten er minstens twee zusters meedoen. Het was toen allemaal nog erg besloten. Door die theologiecursus is er in de mentaliteit van de Nederlandse clarissen heel veel geopend. Het bezig zijn op dat niveau met spiritualiteit was hier in Nederland al vanzelfsprekend eind jaren 60, begin jaren 70. Voor mij was die openheid en het kunnen studeren echt heel erg belangrijk. Na een proefperiode heb ik de overstap gemaakt.”

“Indertijd hadden we ook bezinningsdagen in Nijmegen waar ik aan meegewerkt heb. Ik ben jarenlang novicemeesteres geweest en toen heb ik ook veel lesgegeven. En ik werkte mee aan Franciscaanse Treffens: twee of drie keer in het jaar een weekend, Nederland samen met Vlaanderen, broeders en zusters bij elkaar, heel inspirerend. Lesgeven vind ik leuk en belangrijk: dat wat je zelf ontvangen hebt, doorgeven. Dat is voor mij een belangrijk motief om te schrijven en om mee te doen aan bezinningsdagen. Wat ikzelf ontvangen heb, wil ik niet alleen voor mezelf houden. Wat je ontvangt, is niet alleen voor jezelf.”

Weg naar binnen

“Voor mijzelf was het een heel proces voor ik aan de weg naar binnen begon als claris. Ik heb veel gelezen over spiritualiteit en mystiek: Benedictus, Johannes van het Kruis, Ignatius van Loyola, Theresa van Avila. Ik vond het allemaal wel boeiend en interessant, maar mijn hart werd niet geraakt. Toen verschenen er, eind jaren 70, belangrijke boeken over Franciscus, onder anderen van N.G. van Doornik, Leonardo Boff en nog wat later een boek over Clara, Zien met het hart van Heribert Roggen. Ik las ook een boek van Felix Timmermans over Franciscus. De verhalen over Clara en Franciscus raakten mijn hart. Toen dacht ik: ‘Al het andere is boeiend en leerzaam, maar de clarissen: dat is het echt.’ Voor mij als jonge zuster was het erg bijzonder om te merken dat niet voor alle medezusters en -broeders de spiritualiteit van Clara en Franciscus hun leidraad was geweest bij hun intrede. Velen zijn die spiritualiteit pas in de loop van vele jaren op het spoor gekomen.”

“Wat mij raakte in hun levensverhalen zijn een paar fundamentele eigenschappen en kwaliteiten. Ten eerste de gepassioneerdheid van Clara en Franciscus, die ze beiden op een eigen manier hebben uitgeleefd. Het zijn enorm verschillende persoonlijkheden maar toch door hetzelfde gedreven. Dat vind ik erg intrigerend. Franciscus moet echt een moeilijk mannetje geweest zijn om mee samen te leven. En Clara is al van jongs af aan een evenwichtige persoonlijkheid geweest die goed wist wat ze wilde en dat op een consequente manier gezocht heeft. Ze was als oudste dochter in een adellijk gezin opgeleid om een groot huishouden te kunnen voeren en een bedrijf te kunnen leiden.
De eenvoud vind ik ook erg belangrijk. Dat vind je in de verhalen over Clara en Franciscus steeds terug. Clara zoekt in alles naar de eenvoud. Wat ook heel wezenlijk is voor hun spiritualiteit, is hun sterke focus op Christus. En verder zorgden zij ervoor dat ze in gesprek bleven, in een periode dat veel nieuwkomers aan de zijlijn van de kerk terechtkwamen en verketterd werden. Franciscus focuste er steeds op om niet met alles van de kerk mee te gaan maar toch erbij te blijven horen. Het is niet voor niets dat hij een aantal keer naar Rome getrokken is en dat Clara een paar keer met de bisschop van Assisi in gesprek is gegaan, en dat ook de paus bij haar op bezoek kwam. In mijn eigen leven vind ik het ook altijd belangrijk om goed te blijven kijken wat goed is en wat niet, waar je je voor inzet en waarvoor niet. Het is het spanningsveld van gaan waartoe je geroepen bent en het gesprek gaande houden. Het is belangrijk dat je niet doorschiet naar het ene en niet naar het andere. Je zit natuurlijk nooit voortdurend in het midden. Het gaat om het evenwicht van het moment. Zo was armoede, als voorbeeld van eenvoud en soberheid, ontzettend belangrijk voor beiden. Maar als een van haar zusters ziek was, vroeg Clara waar ze trek in had. Dat is prachtig. Van Franciscus is een verhaal bekend over een broeder met honger. Franciscus richt een feestmaal aan voor iedereen om die broeder niet te beschamen. Armoede vind ik altijd heel precair. Ook in Nederland heerst onrechtvaardige armoede. Het is niet voor niets dat het straatpastoraat een belangrijke pijler is van het Stadsklooster in Den Bosch.”

“De authenticiteit van Franciscus en Clara heeft mij ook geraakt. Authentiek zijn is voor mij essentieel. Dat is ook iets wat ik bij mijn vriend Dag Hammarskjöld terugvind. Clara en Franciscus waren beiden zo eigenwijs dat ze hun eigen regel hebben geschreven in een tijd dat het eigenlijk niet meer kon. [De kerk had kort daarvoor besloten geen nieuwe kloosterregels meer toe te staan, red.] Clara zou bijna automatisch bij de regel van Benedictus uitgekomen zijn, maar ze wilde Franciscus volgen; zij was immers een van zijn eerste volgelingen. Verder is bij Benedictus de hiërarchie van groot belang, waardoor de abt het laatste woord heeft. Clara heeft lang geen abdis willen worden. Uiteindelijk is ze dat wel geworden, uit pragmatische overwegingen, maar ze doet het op haar eigen manier. Ze vindt het ook belangrijk dat de zusters elke week samenkomen om over de dingen van het leven te praten en ook dat er naar nieuwkomers goed geluisterd wordt, want die hebben misschien betere ideeën dan oudgedienden. Verder moet iedereen werken. In de levensverhalen over Clara wordt vaak verteld dat zij de gemaksstoelen schoonmaakte. Dat was ongehoord, echt een cultuurbreuk. ‘Als wij minderzusters zijn, is er niet iemand van ons de beste.’ Je mag maar in één ding uitblinken: dat is dienares zijn van allen.”

Wat je ontvangt is niet alleen voor jezelf

‘Denken over’ verschoof bij Hammarskjöld naar ‘bidden tot’

Dag Hammarskjöld, van 1953 tot 1961 secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

Spiritualiteit van Dag Hammarskjöld

Mijn spiritualiteit is sterk gekleurd door de spiritualiteit van Dag Hammarskjöld. Daarmee kwam ik eerder in aanraking dan met die van Clara en Franciscus. Ik had Hammarskjölds beroemde dagboek Merkstenen gekregen voor mijn 21e verjaardag en dat heeft mij nooit meer losgelaten. Er zijn wel jaren geweest dat het minder was, omdat ik mij toen echt aan het verdiepen was in de franciscaanse spiritualiteit en in het clarissenleven. Wat hoort er wel bij, wat hoort er niet bij en hoe geef ik dat vorm? Ik wilde mijn eigen weg gaan. Daar gaat het om, ook als dat wel eens dwars op de meest gebruikelijke weg staat. Wat Kees en ik in ons boek over Dag Hammarskjöld beschrijven, heeft met onze eigen groeiweg te maken.”

“Ik heb bij hem vaak het gevoel dat hij mij helpt in problematieken waar Clara en Franciscus geen benul van konden hebben omdat het Italiaanse middeleeuwers waren. Er is een Zweeds boek over hem, getiteld: Dag Hammarskjöld, de eerste moderne mens. Hij komt uit een traditioneel gelovig gezin, waar de plichtethiek zeer hoog stond aangeschreven, maar waar ook de betrokkenheid op wie arm zijn, zeer groot was. Omdat hij te maken had met allerlei moderne problemen, heb ik vaak het gevoel dat hij veel dichter bij mij staat dan Clara en Franciscus. Hun verhalen vragen van mij een vertaling die soms ingewikkeld is. Hammarskjöld zag in de jaren 50 al de problematiek van de atoomenergie en van de vervuiling. Hij had het vermogen om veel verder te kijken dan de meesten – waarvoor hij ook de achtergrond had, de studie, ontwikkeling en creativiteit. Maar als je even van dat allemaal abstraheert, houd je iemand over die ontzettend geworsteld heeft met zijn identiteit, met zijn existentiële eenzaamheid. Hij is gegroeid van iemand die op moreel en ethisch vlak scherp over zichzelf en anderen nadacht, naar iemand die zich meer en meer – biddend – door God liet bepalen. Het ‘denken over’ verschuift dan meer en meer naar een ‘bidden tot’. Terwijl hij als VN-secretaris op topniveau stond, is het enige wat hij zei: ‘God, geef mij een zuiver hart. Geef mij een liefdevol hart.’ “

“Wat ik bij Hammarskjöld ook geleerd en gezien heb: als je de weg hebt gevonden die bij jou past, dan straal je dat uit. Het commentaar van veel mensen uit zijn omgeving tot 1953, was dat hij afstandelijk was – altijd correct en betrokken, maar wel afstandelijk. Na de omslag in zijn leven, een zware crisis in de periode ’51-’52, werd hij gevraagd als secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Hij was integer en liet zich niet omkopen, omdat hij in dienst wilde staan van wie hem nodig hadden. Dat vind ik zo mooi… Zelf had hij het gevoel dat hij op de plek was waar hij zijn talenten kon inzetten. Dat is ontzettend belangrijk voor je spirituele ontwikkeling.”

San Damiano

“Zelf zit ik hier in San Damiano op een goeie plek. Naast de hectiek die er soms is, heerst er ook stilte en rust, wat ik nodig heb voor mijn ziel. Ik heb echt een contemplatieve ziel. Maar het contempleren staat in dienst van wat we hier in San Damiano samen doen. [In het stadsklooster wonen minderbroeders, OFS-leden en Beatrijs als claris samen, red.] Ik doe hier in huis allerlei klussen. Wat ik ook heel fijn en belangrijk vind, is dat we het samen doen. Er zijn hier verschillende niveaus van overleg. Ik voel me verbonden met alle clarissen én ik beleef hier respect voor de eigen spiritualiteit van de eerste, tweede en derde orde. De gedifferentieerde vormgeving van in wezen dezelfde spiritualiteit spreekt mij enorm aan. Respect houdt ook in: helpen bevorderen. En dat is dagelijkse oefening. De boodschap die wij uitdragen vind ik heel mooi. In de maatschappij waar samenleven vaak zo moeilijk is, mogen wij een eenvoudig voorbeeld zijn van samen wonen, samen leven, het goed hebben met elkaar en ontvankelijk zijn voor anderen. Ik hoef niet overal bij te zijn, maar samen dragen wij hier het hele zijn en doen we ieder wat bij ons past. Ook met schrijven zit ik hier op de goeie plek. Ik kan dan studieus bezig zijn. Schrijven doe ik bij voorkeur samen met anderen, zo daag je elkaar daarin uit. Het boek zelf is niet het doel. De weg ernaartoe en de uitwerking ervan bij anderen, daar gaat het om.”


Dit interview verscheen eerder, in ingekorte vorm, in het magazine Minderbroeders Franciscanen, 2024, editie 5. Voor meer interviews in de rubriek ‘Onderstroom”, zie: Interviews met broeders

Gerelateerde nieuwsberichten