Zaligverklaringen
Zaligen en martelaren
Onder begeleiding van het generalaat van de Orde der Minderbroeders vonden recent vier zaligverklaringen plaats. Het betreft twee franciscanen, een diocesaan priester en een stichteres van een zustercongregatie.
Gedood ‘uit haat tegen het geloof’
Op 20 juni 2024 jongstleden ontving het Vaticaanse Dicasterie voor de Heiligverklaringen pauselijke toestemming voor de officiële bekendmaking van vier nieuwe zaligen, waaronder twee martelaren voor het geloof. De zaligverklaringen kwamen tot stand onder begeleiding van het generalaat van franciscaanse orde en betreffen twee minderbroeders, een diocesaan priester en een stichteres van een zustercongregatie.
1. Luigi (alias Matteo) Palić, geprofeste priester van de Orde van de Minderbroeders, geboren in Janievo, Kosovo, op 20 februari 1877 en gedood ‘uit haat tegen het geloof’ in Janosh, aartsbisdom Skopje, op 7 maart 1913.
Zijn martelaarschap vond plaats tijdens de Eerste Balkanoorlog 1912-1913 toen het grondgebied van de parochie waar Palić werkte, in het aartsbisdom Skopje (Macedonië), werd bezet door Montenegro, een bondgenoot van Servië.
In deze context werd er druk uitgeoefend op de islamitische en katholieke bevolking om zich tot de orthodoxie te bekeren. De franciscaan drong er zowel bij katholieken als moslims op aan om trouw te blijven aan hun eigen geloof. Ook protesteerde hij tegen de mishandeling en het geweld van de plaatselijke bevolking. Dit leidde op 4 maart 1913 tot zijn arrestatie onder de valse beschuldiging als zou hij hebben aangezet tot geweld.
Hem werd gevraagd zijn katholieke geloof af te zweren en zich tot de orthodoxie te bekeren, maar hij weigerde standvastig. Enkele dagen later werd hij geëxecuteerd. Vlak voor hij werd neergeschoten bevestigde hij zijn volledige bereidheid om “voor Christus en de Kerk te sterven” en hij riep: “O Jezus, laat het voor Uw liefde zijn!”
2. Isaiah Columbro (geboren Nicola Antonio Maria), een geprofeste priester van de Orde van de Minderbroeders, geboren in Foglianise (Italië) op 11 februari 1908 en overleden in Vitulano op 13 juli 2004.
Pater Isaiah Columbro trad in 1924 toe tot de provincie Onze-Lieve-Vrouw van Genade van de Minderbroeders Irpinia en Sannio en bracht zijn leven door tussen het klooster van de Santissima Annunziata in Vitulano en dat van Onze-Lieve-Vrouw van Genade in Benevento. Hij vervulde taken als novicemeester, parochiepriester, biechtvader en exorcist, welke hij “vrijgevig, met ijver, met trouw vervulde en met een overvloed aan gebed en naastenliefde jegens God en de naaste”, wat niet onopgemerkt bleef bij zijn medebroeders en velen andere gelovigen.
Degenen die de gelegenheid hadden om hem te ontmoeten, zagen duidelijk de adem van Gods Geest in zijn gebaren, in zijn daden, in zijn gastvrije nederigheid, in zijn edelmoedige beschikbaarheid, in zijn voortdurend vertrouwen in de voorzienigheid, in zijn grenzeloze naastenliefde, in zijn ontwapenende armoede.
Naarmate hij ouder werd, werd hij om gezondheidsredenen gedwongen een meer teruggetrokken leven te leiden, wat hem in staat stelde zijn gebed te intensiveren en zich fulltime te wijden aan de biecht en aan het luisteren naar de boetelingen, die steeds talrijker werden.
Op de rijpe leeftijd van 96 jaar stierf hij vredig in zijn cel in het klooster van Vitulano op 13 juli 2004, terwijl hij aan het bidden was.
Men zag de adem van Gods Geest in zijn gebaren en daden
Gedood ‘uit haat tegen het geloof’
3. Gjon Gazulli, diocesaan priester, geboren in Dajç di Zadriman, Albanië, op 26 maart 1893, en gedood ‘uit haat tegen het geloof’ in Shkodra op 5 maart 1927.
Gjon Gazulli, priester van het Albanese bisdom Sappa, was parochiepriester. Zijn martelaarschap gaat terug tot het regime van Achmet Zogu, president van de republiek Albanië, die in januari 1925 aan de macht kwam en vijandig stond tegenover de katholieke geestelijkheid. Toen in november 1926 een opstand tegen Zogu uitbrak, werd de Gazullie ten onrechte beschuldigd van het aanzetten daartoe. Op 28 december 1926 gearresteerd en op 5 maart 1927 door ophanging gedood.
Voordat hij stierf, bevestigde zijn aanhankelijkheid aan het geloof met de woorden: “Ik sterf onschuldig. Lang leve Christus, onze Koning! Lang leve de katholieke kerk! Lang leve de paus! Lang leve Albanië en de echte Albanezen!” De roem van Gazulli als marelaar bleef door de jaren heen levend, zelfs tijdens de jaren van communistische vervolging in Albanië.
4. Maria Costanza Zauli (geboren Palma Pasqua), stichteres van de Dienstmaagden Aanbidders van het Heilig Sacrament van Bologna, geboren in het Italiaanse Faenza op 17 april 1886 en overleden in Bologna op 28 april 1954.
Als overste van de Congregatie van de Dienstmaagden van het Heilig Hart in Bologna in 1908, werd Maria Costanza Zauli begunstigd door een intens mystiek leven. Een lange periode van lichamelijk lijden, aanvaard in gebed en overgave aan de wil van God, doet bij haar het idee rijpen van een nieuwe stichting, volledig gewijd aan de Aanbidding van het Heilig Sacrament.
De Congregatie van de Dienstmaagden Aanbidders van het Heilig Sacrament begon onder haar leiding in Bologna in 1933. Vanaf dat moment was aanbidding het hart en doel van haar leven. In de lange uren die ze voor het tabernakel doorbracht, leerde moeder Constanza elke dag meer en meer om zich te vereenzelvigen met Jezus en de hostie en bad zij voor heel de mensheid tot God de Vader.