Het zet me aan het denken. Is het eigenlijk niet vreemd dat aan leiderschapsfuncties in de Nederlandse politiek geen maximale termijn zit? Dat dit bij ons staatshoofd zo is, valt te begrijpen. Zo werkt dat nu eenmaal in een monarchie.
Maar zou het niet goed zijn om aan het politiek leiderschap van het land (aan de functie van minister-president) een maximale termijn te stellen? En zou dat voor politieke partijen niet evenzeer zijn aan te bevelen?
Goed geregeld
In de franciscaanse familie is dit goed geregeld. Een minister-provinciaal, -generaal of abdis wordt voor zes jaar gekozen. Daarna kan hij of zij nog één keer worden herkozen. Daarna is een ander aan de beurt. Onze ministers en abdissen kunnen na een periode van ‘rust’ wel herkozen worden.
Dit komt voort uit de armoede die Franciscus predikte. Anders gezegd: uit het je niet toe-eigenen van bezit. Wie te lang een bepaalde functie heeft, kan gaan denken dat deze functie zijn of haar bezit is. De gedachte dat ‘niemand anders het kan’ ligt dan op de loer. Wie van tevoren weet, dat hij slechts enkele jaren een bepaalde functie heeft, komt niet zo snel in de verleiding dat te denken.
Zo’n vooraf gestelde termijn voorkomt ook dat ‘de macht behouden’ een doel op zich wordt. Leiders kunnen zo in de verleiding komen beslissingen te nemen die hun de overwinning bij een volgende verkiezingen opleveren, ongeacht of dat nu de beste keuze is voor het land of de partij.
Een nieuwe leider kan door nieuwe ideeën een frisse wind laten waaien door Den Haag. Het kan toch niet goed zijn voor een land én een partij om jaar in jaar uit dezelfde leider te hebben? Ten slotte helpt het om de leider te zien als een dienend radertje in de machinerie van het geheel. Het woord ‘minister’ betekent immers ‘dienaar’.
Hans-Peter Bartels
Dit artikel verscheen eerder in het magazine Minderbroeders Franciscanen, nr. 6, 2023.