Pater Karel De Wilde over zijn werk en over ‘het Heilig Paterke’
“De meeste mensen komen bidden uit nood”
Middenin het centrum van Hasselt ligt het eeuwenoude klooster van de minderbroeders franciscanen. Het gesprek met pater Karel vindt plaats in zijn ‘bureel’, een ruimte volgepakt met hoge stellingkasten en bureaus. Achter een van die bureaus zit pater Karel.
KAREL DE WILDE (86) is geboren in Turnhout (België). In 1955 trad hij in bij de minderbroeders franciscanen. Sinds 1964 werkte pater Karel als redacteur van De Stem van Sint Antonius en aan de vele projecten die aan De Stem verbonden waren. Later kwam daar het Valentinusblad bij en hij werd tevens vice-postulator van ‘het Heilig Paterke’ in Hasselt. Eind 2023 verhuist pater Karel naar het woon- en zorgcentrum Sint Bavo in Wilrijk.
“Mensen babbelen lang met het Paterke. Nadien is de last minder zwaar”
“Nabijheid behoort ook tot het bidden”
Sinds 2002 woont hij in Hasselt. Jarenlang was hij redacteur van De Stem van Sint Antonius en van Valentinusblad. Het begon allemaal in 1964 toen Karel werkzaam was in de drukkerij van de uitgeverij in Mechelen. Aan De Stem waren vele projecten verbonden voor paters in de missiegebieden. Het generalaat in Rome vroeg hem om als een soort procurator de paters in die landen bij te staan. Het werd meteen het begin van een leven lang reizen.
Albanië
Kort na de val van de stalinistische dictator Enver Hoxha werd pater Karel naar Albanië gestuurd. Hoxha stond een totaal atheïstische staat voor en onder zijn regime zijn er veel vertegenwoordigers van godsdiensten gevangengezet, gemarteld en vermoord. Velen van hen bezweken onder de druk en zwoeren hun ‘parasitair’ verleden af. Daar ontmoette Karel zes medebroeders die de gevangenenkampen hadden overleefd. Vele anderen waren levend gevild. “Ongelooflijk en onvoorstelbaar, wat ik daar gehoord en gezien heb.”
De zes meer of minder getraumatiseerde minderbroeders zagen hun communiteit graag groeien. Ze wilden dat er een studiehuis zou verrijzen en dat het klooster en de Antoniuskapel in oude glorie zouden worden hersteld.
“Tegen de oude muren van het klooster (waarvan men een paardenstal had gemaakt) stonden drie olijfboompjes die de revolutie hadden overleefd. Albanië stond ooit bekend als het land met de beste olijfolie ter wereld. Ik heb in Israël olijfbomen besteld en die hebben in Albanië nieuwe grond gevonden.”
Dankzij de menskracht in Albanië en de fondsenwerving van pater Karel in Vlaanderen lukte het gebouwen en boomgaarden te herstellen. De Antoniuskapel wordt nog altijd geassocieerd met het einde van de dictatuur en velen brengen er nog altijd een dankgebed.
Het gaat nu vrij goed in Albanië. Er is een noviciaat en er zijn veel roepingen; jonge mannen die zich willen aansluiten bij de minderbroeders franciscanen.
Kazachstan
“Regelmatig moest ik verslag gaan doen in Rome”, vertelt Karel. “Daar had een Amerikaans-Poolse bisschop over mij gehoord en zo kreeg ik mijn volgende opdracht: de franciscanen in Kazachstan helpen met de uitbouw van hun prille aanwezigheid daar. Ook Kazachstan had een streng communistisch verleden. Toen ik er voor het eerst kwam was er nog steeds communisme, maar van een lichtere soort.
Daar hebben we een oud jeugdcentrum kunnen aankopen. In dat jeugdcentrum verbleven kinderen die door hun ouders in de steek waren gelaten, weggegooid of te vondeling gelegd. Paters en zusters hadden zich aanvankelijk over hen ontfermd. Later is de staat en de bevolking ook gaan meehelpen en nu is dat een fantastisch centrum geworden waar een Italiaanse medebroeder, pater Guido Trezzani, een oogje in het zeil houdt.”
Thailand, Congo en Taiwan
“Vervolgens kwam uit Rome de vraag: ‘Kunt u ons helpen in Thailand?’ In Thailand hadden de paters in de jaren negentig een kliniek voor hiv-patiënten. Hun initiatief inspireerden de omgeving die veelal boeddhistisch was. Met vereende krachten is dit toen een magnifiek project geworden. Omdat er destijds veel van onze broeders missionaris in Congo waren, kwamen er ook van daaruit meerdere vragen om hulp. Er waren twee melaatsenkoloniën. Ik herinner me heel goed de eerste keer dat ik daar in de buurt van Dilolo een melaatse een hand gaf. Voor mij als franciscaan een bijzondere gebeurtenis die ik nooit meer zal vergeten. Ook in China hadden onze broeders melaatsenkoloniën. In China zelf ben ik nooit geweest, wel in Taiwan, waar ik ooit in het geheim twee medebroeders heb kunnen ontmoeten en spreken. Nu is dat gelukkig anders en wordt er wel veel samengewerkt. Melaatsheid bestaat nog steeds, er is nog altijd geen echte volledige genezing, maar men is wel goed op weg om die ziekte een halt toe te roepen.”
Bidden
In alle landen waar pater Karel kwam, probeerde hij aanwezig te zijn bij plaatselijke gebedsvieringen. Zelf was hij geen missionaris, maar als regelmatige bezoeker in al die verschillende landen kreeg hij wel inzicht in de innerlijke leefwereld van mensen wereldwijd. En daarmee in het belang van het gebed.
In Mechelen intussen, was de redacteur van het Valentinusblad (over ‘het Heilig Paterke van Hasselt’, Valentinus Paquay) ziek geworden en werd er naar een opvolger gezocht. Volgens de zieke redacteur was het Valentinusblad niet veel anders dan De Stem en kon Karel dat er wel bij doen. “Karel, gij doet De Stem toch al, neem ‘het Paterke’ er ook maar bij!” Zo gezegd, zo gedaan en met het tijdschrift kwam ook het Heilig Paterke zélf op zijn pad.
Het Heilig Paterke
Het Paterke (Valentinus Paquay, 1828-1905) was ruimdenkend, maar niet vrijzinnig. Hij heeft vaak gepredikt tegen de toenmalige politiek liberale partijen omwille van hun enggeestige houding tegenover godsdienst. Hij was van inborst zeer sociaal. De bazen daarentegen van de toenmalige grootste werkgever, de jeneverfabrieken, waren meestal fanatiek liberaal en zij hadden graag dat de werklieden ook voor hun partij kozen. Zij hebben het ’t Paterke altijd kwalijk genomen dat hij de kant van de armen zo benadrukte en zo bezig was met armen en armoede. Dat zagen ze niet graag. Maar Rome heeft hem om die reden in 2003 zaligverklaard.
Pater Karel kreeg de opdracht om de reis naar Rome te regelen voor de ijveraars voor Valentinus. Met 463 vereerders zijn ze toen vertrokken: “Daar zijn we toen goed doorheen gesparteld.”
“Voor veel mensen is het Heilig Paterke belangrijk, juist omdat hij voor de probleempjes van alledag is”, vertelt Karel. Hoewel het aantal bezoekers van de kapel van Valentinus sinds de coronatijd terugloopt, gaat het blad door. Pater Frans Cuypers neemt het werk van Karel over. “Op zijn manier en volgens zijn opvattingen, en dat is goed”, zegt hij.
Smeekgebed
“De meeste mensen die hier komen, komen uit nood. Hun gebed is een smeekgebed in hoofdzaak. Ieder bidt op zijn manier. Je kunt het al zien aan de manier waarop ze de kapel binnenkomen en hoe ze dan dat Paterke bekijken. Sommigen zijn zo gespannen in hun gezicht, dan zie je al dat ze komen om heel wat te verkrijgen en dat ze met een zware last rondlopen en veel te verwerken hebben. Je merkt het ook aan de manier waarop ze het Paterke vastnemen. Sommigen nemen de voeten van het beeld vast, alsof ze letterlijk houvast zoeken. Je ziet ze bidden. Ze zijn lang aan het babbelen met het Paterke. Sommige spreken nadien een pater aan om te zeggen hoe fijn het is om hun zorgen bij het Heilig Paterke te kunnen neerleggen en zich hebben kunnen uitspreken tegenover hem. De problemen zijn dan niet weg, maar de last is minder zwaar en daarmee draaglijker en vérdraaglijker geworden voor de bidders zelf en hun omgeving. Dat zal in Megen bij het Heilig Bruurke niet veel anders zijn, vermoed ik.”
Pater Karel vervolgt: “Als de mensen hun zegje gedaan hebben tegenover het Paterke, dan gaan ze nog even zitten in de kerk en je ziet dat ze op een andere manier naar huis gaan. Minder gespannen en ze komen gemakkelijker even naar ons om te zeggen: ‘Het heeft me deugd gedaan.’ ” Volgens Karel zijn er wereldwijd meer smeekbedes dan dankbedes. Getijdengebeden vindt hij zelf zelden meditatief. “Ik hou eigenlijk niet zo van dat koorgebed. Omdat het niet met hart en ziel gebeurt. Het is iets afraffelen, zoals het rozenhoedje, dat vroeger bij ons tijdens de afwas werd gebeden.”
Het vastpakken van de voeten van het beeld van het Paterke, is voor hem een veel krachtiger gebed, omdat het meer van binnenuit komt. “Als iets u bedrukt praat ge toch ook graag met een vriend of vriendin en wilt ge die een hand kunnen geven of een kus of een omhelzing. Die nabijheid behoort ook tot het bidden. Het is Gods nabijheid waar men in geestelijke boeken over spreekt. In mijn optiek is dat de kern van het gebed.”
Aalmoezenier
Pater Karel was ook aalmoezenier of proost van vele Vlaamse verenigingen. Het meest hield hij van ‘De Koninklijke Jagermeesters van Sint-Hubertus’ uit Brasschaat, waardoor hij vele gildemissen, maar vooral Hubertusmissen in Nederland en andere Europese landen heeft mogen opdragen. Voor vele clubs heeft hij zich jarenlang ingezet.
In de wereld van het gildewezen was hij jarenlang Europese proost van Regio Europa IV waartoe ook België en Nederland behoorden. Zelf is hij nooit een echte schutter geworden, maar hij mocht al wel eens deelnemen aan een ‘vriendenschieting’. “Gisteren heb ik – tijdens het opruimen van mijn bureel – nog een paar kogels gevonden. Die heb ik maar naar de politie laten brengen.”
Ten slotte noemt hij nog de vele reizen waaraan hij heeft mogen mee-organiseren: “Wij hadden in Mechelen een reisbureau en onder De Stem van Sint-Antonius organiseerden wij jaarlijks een grote reis met veel deelnemers. Wandeltochten met jongeren op Corsica, Paulusreizen in Turkije, kloosters bezoeken op Mallorca. Het was allemaal even mooi en ik heb het allemaal graag gedaan”, zo besluit pater Karel ons gesprek. “Het is ongelooflijk, ik heb een rijk leven gehad. Ik heb veel voor anderen mogen betekenen en heb daar zelf ook echt van genoten.”
Wilrijk
Over twee weken verhuist Pater Karel dus naar Wilrijk. Hij heeft meer verzorging nodig en hij heeft ook zin in zijn pensioen. “Ik voel dat het tijd wordt”, zegt hij, “het is genoeg geweest.” Hij verheugt zich op zijn nieuwe bestaan. Er liggen al boeken klaar die mee mogen verhuizen en voldoende tijd voor gebed zal er ook zijn.
Brigitte van der Heijden
Dit interview verscheen eerder in ingekorte vorm in het magazine Minderbroeders Franciscanen, 2023, editie 6.