Joachim Oude Vrielink over studeren met behoud van eenvoud

Onderzoek doen zit in mijn aard

Veel studeren is voor franciscanen niet de eerste prioriteit. Niettemin hoopt broeder Joachim Oude Vrielink in september te beginnen met zijn theologisch promotieonderzoek.

Op een gegeven moment dacht ik: als ik er nú geen werk van maak, komt er niks meer van

JOACHIM OUDE VRIELINK (43) Studeerde Biologie en Medisch Laboratoriumonderzoek in Enschede. Hij werkte als onderzoeksanalist voor het Leids Universitair Medisch Centrum en voor het Nederlands Kanker Instituut. In 2014 trad hij in bij de franciscanen en volgde daarna de studie theologie aan de Universiteit van Tilburg. In 2021 ontving hij zijn diakenwijding en een jaar later zijn priesterwijding. Op dit moment is hij als docent verbonden aan het Sint-Janscentrum in ’s-Hertogenbosch. Broeder Joachim hoopt in september aan zijn promotieonderzoek te beginnen als buitenpromovendus aan de Universiteit van Tilburg.

Franciscus was erg bang dat kennis verwerven ten koste zou gaan van het gebed en de Geest en dat zij die zich uitdrukkelijk ‘mindere broeders’ noemden, dan de weg van eenvoud en nederigheid zouden verlaten. In De Geschriften van Franciscus lezen we:

“De apostel zegt: ‘De letter doodt, maar de Geest maakt levend.’ (2 Kor 3,6) Dood door de letter zijn zij die slechts de woorden willen kennen om tussen de mensen als wijzer te kunnen doorgaan en grote rijkdom te verwerven, die ze dan uitdelen aan hun verwanten en vrienden. En dood door de letter zijn die religieuzen die de Geest van de Heilige Schrift niet willen volgen, maar er vooral op uit zijn alleen maar de woorden ervan te kennen en aan anderen uit te leggen. Levend gemaakt door de Geest van de Heilige Schrift zijn zij die iedere letter die ze kennen of willen kennen, niet aan zichzelf toeschrijven, maar deze door woord en voorbeeld aan de allerhoogste Heer God teruggeven, van wie al het goede is.”

Toch was Franciscus niet star in deze gedachte. Zelf was hij geen priester, maar hij kon lezen en schrijven en had een theologische basis meegekregen; in die tijd meer uitzondering dan regel. De meesten van Franciscus’ medebroeders waren onvoldoende geschoold om het katholieke geloof te verkondigen en zo nodig te verdedigen. Franciscus besefte terdege dat zijn orde geroepen was de kerk te dienen en dat zijn broeders dan voor hun preken over een gedegen theologische kennis moesten beschikken.

Die kennis kon medebroeder Antonius van Padua hun bijbrengen en vermoedelijk hebben de broeders zelf Antonius daarom gevraagd. Maar deze wilde dat niet doen zonder goedkeuring van Franciscus. Franciscus schreef hem in de winter van 1223/1224 de volgende brief:

“Aan broeder Antonius, mijn bisschop, wenst Franciscus heil. Ik keur het goed dat gij de heilige theologie onderwijst aan de broeders, op voorwaarde dat gij bij dit onderricht de geest van gebed en toewijding niet uitdooft, zoals in de regel staat.”

Het ging Franciscus om de juiste motivatie en het juiste doel van de studie. Om dat duidelijk te maken grijpt hij terug op een preek van Bernardus van Clairvaux, een invloedrijke cisterciënzer die leefde van 1090 tot 1153. Zo zegt Bernardus in een van zijn preken:

“Er zijn mensen die alleen maar willen weten om te weten; dat is kwalijke nieuwsgierigheid. Er zijn mensen die willen weten om zelf bekend te worden; en dat is kwalijke inbeelding. Er zijn mensen die willen weten om hun kennis te verkopen, bijvoorbeeld voor geld of de eer; en dat is kwalijk gebedel. Maar er zijn ook mensen die willen weten om anderen op te bouwen; en dat is liefde. En er zijn er die willen weten om zelf opgebouwd te worden en dat is wijsheid.”

Secularisatie

Veel studeren is binnen de orde dus geen alledaagse kost. Niettemin hoopt broeder Joachim Oude Vrielink in september te beginnen met zijn promotieonderzoek.

Ik ontmoet broeder Joachim in het Stadsklooster La Verna in Amsterdam Zuid-Oost, waar hij samen met vier medebroeders woont.

Op zijn 33e trad Joachim in. Relatief laat, vooral gezien het feit dat hij in de kern altijd al geweten heeft dat dit zijn weg zou zijn. Op de lagere school leefde de gedachte al om als religieus door het leven te gaan. “Ik ben opgevoed met de kerk. Niet alleen thuis: ik was al jong misdienaar op de doordeweekse dagen en op de middelbare school ook op de zon- en hoogtijdagen. In een andere tijd had ik wellicht na de lagere school naar het kleinseminarie gewild. Dan had ik misschien minder meegekregen van de toegenomen secularisatie en zou ik minder ‘gestoord’ zijn door negatieve geluiden in dat opzicht.”

Nu óf nooit

Na de middelbare school koos hij voor de Hoge Laboratoriumschool in Enschede, dicht bij huis waardoor hij thuis kon blijven wonen. Zodoende duurde het nog een tijd alvorens hij, ondanks het vroege voelen van zijn roeping, intreedt. Het is dan 2014.

“Op dat moment dacht ik, als ik er nú geen werk van maak, dan komt er niks meer van. Laat ik zeggen dat ik er geduldig mee ben omgegaan. In de jaren voor mijn intreden heb ik gewerkt en gewoond in Leiden en Amsterdam, waar ik fundamenteel medisch laboratoriumonderzoek deed, verbonden aan een ziekenhuis. Het leven schrijdt voort: er zijn zekerheden als werk, inkomen, collega’s en daardoor voelde ik minder de noodzaak. Een radicale omwenteling kan ik mijn intreden niet noemen, eerder een breukmoment.”

Priester

Bij de franciscanen geef je bij het intreden aan of je de priesteropleiding wilt doen of niet. Voor Joachim was helder dat hij dat wilde. “De provinciaal moet het er wel mee eens zijn. Voor de rest speelt dit in de gemeenschap geen enkele rol. Wij zijn allemaal broeders en gelijken van elkaar.”

De provinciaal draagt dan de priesterkandidaat voor bij het bisdom met de woorden: ‘Wij vinden deze broeder geschikt voor de zware taak van het priesterschap.’ Over het algemeen gaat de bisschop akkoord. Zijn opleiding volgde in 2015 ná het postulaat en noviciaat. Zes jaar studeerde Joachim, ten dienste van het pastorale werk, theologie aan de universiteit.

Syrië

Onderdeel van de vorming tot franciscaan was ook een buitenlandstage: twee maanden wonen en werken bij medebroeders op een ander stukje van de aardbol. Hij koos voor Syrië. Een niet zo voor de hand liggende keuze wellicht, een land in burgeroorlog. Maar het heeft hem veel gebracht. “Waar je ook ter wereld bij medebroeders komt, overal is de broederschap voelbaar: de gemeenschappelijke basis, the common ground, het leven vanuit het evangelie. Dat geeft een gevoel van veiligheid.

Maar ik heb ook wel ervaren dat Nederland de vreemde eend in de bijt is, in vergelijking met andere landen. Aan het Tweede Vaticaans Concilie hebben Nederlanders een andere draai gegeven dan de meeste landen. Ik heb in Syrië geassisteerd als diaken en gezien hoe het dáár is om christen te zijn. Jammer genoeg spreek ik geen Arabisch.”

Na de twee maanden in Syrië was de enige manier terug naar huis via Libanon. Met een chauffeur en tevens gids reisde Joachim met de auto naar de Libanese grens.

Daar, aan de grens bij Libanon, kwamen ze vast te zitten in de sneeuw. De chauffeur sprak alleen Arabisch en hij wist duidelijk de weg niet. “Dat was wel een existentiële ervaring: alleen met een gids/chauffeur die de weg niet wist, de auto niet uit de sneeuw kreeg – en we spraken elkaars taal niet. Ik was bang om het vliegtuig te missen en me te moeten overgeven aan de situatie. Maar er kwam hulp in de vorm van bijzonder gastvrije en behulpzame mensen. De auto werd uit de sneeuw getrokken.

De oude Mercedes reed niet harder dan 30 km per uur, het regende en sneeuwde, en ook hier kende mijn reisgenoot de weg niet. Op een gegeven moment herkende ik aan de kruizen van Jeruzalem het klooster van de franciscanen; óns klooster!

Na zo’n ervaring realiseer je je des te meer wat broederschap is: hier ben ik altijd welkom – hier kan ik altijd binnen komen vallen! Dit gevoel werd versterkt door die moeizame reiservaring. Je ziet dingen gebeuren die slecht kunnen aflopen. Je bent de regie kwijt.

Wat tijdens mijn Syrië-ervaring ook indruk op me heeft gemaakt, was de keer dat ik al wandelend verdwaald was in Lattakia in Noord-Syrië. Of je wilt of niet, je zult in zo’n geval mensen moeten aanspreken. Twee jonge studenten hebben mij thuis gebracht. In Nederland lijkt het me ondenkbaar dat twee jonge mensen een half uur uittrekken om mij naar huis te brengen. De ervaring te kunnen vertrouwen op mensen, is me zeer bijgebleven.”

Promoveren

En nu staat Joachim aan de vooravond van zijn PhD. Zijn promotieonderzoek zal gaan over het je eigen maken van de liturgie. “Ik ben nog aan het begin. Het voorstel moet nog worden ingediend bij de universiteit van Tilburg.”

Binnen de orde is het akkoord dat Joachim gaat promoveren. De laatste franciscaan die promoveerde, was de onlangs overleden Jan van den Eijnden ofm, op 28 oktober 1994.

Als we het hebben over de hiervoor genoemde preek van Bernardus van Clairvaux, blijkt Joachim zich daar niet helemaal in te kunnen vinden. “Ik ben eigenlijk wel iemand die wil weten om te weten. Dat heeft er bij mij altijd wel in gezeten. En in mijn optiek kun je ook anderen opbouwen door publicaties of docentschap en dat is liefde. En Bernardus bouwt zichzelf ermee op en dat is wijsheid.”

Diepte

Joachim wil de diepte in. Maar op de allereerste plaats is hij toch franciscaan, die het evangelie probeert te leven, zoals ook Franciscus dat geleefd heeft. “Je hoeft nergens goed in te zijn, je moet het alleen wel willen! In de regel staat dat broeders bij intreden moeten doen wat ze altijd al deden, en ik heb gemerkt dat ik nog steeds onderzoeker ben. Dus in dat opzicht kan ik ook blijven doen wat ik deed. Het zit in mijn aard. Het belangrijkste is dat ik me niet in de studie verlies en niet meer toekom aan mijn en ons gebedsleven.”

Promotieonderzoek kan eenzaam zijn, ook daarom ervaart Joachim het gemeenschapsleven als bijzonder waardevol. “Ook gedurende de studie is het heel fijn dat je elkaar kunt ondersteunen en dat je gezamenlijk het gebedsleven kunt onderhouden. Maar in deze fase van voorbereiding op mijn onderzoek komt het even op mij alleen neer. Het zal goed zijn als de onderszoeksvragen er liggen en ik ermee aan de slag mag.”

Brigitte van der Heijden


Dit interview verscheen eerder in ingekorte vorm in het magazine Minderbroeders Franciscanen, 2023, editie 5.

Ik ben eigenlijk wel iemand die wil weten om te weten

Gerelateerde nieuwsberichten