Op de vleugels van de Geest
Pinksteren vieren met Franciscus
Ter ere van het hoogfeest van Pinksteren, wanneer de kerk bidt dat de Geest over ons zou mogen worden uitgestort, is het gepast even naar Franciscus van Assisi te kijken die op bijzondere manier uiting heeft gegeven aan een leven dat op de Geest gericht was en de vrijheid kende zich aan de stem van de Geest te onderwerpen.
In het licht van de drie-eenheid
Franciscus van Assisi wordt als één der grootste mystici uit de christelijke traditie beschouwd. Aan hem was het vergund God te ervaren als levende aanwezige. Van Franciscus wordt gezegd dat al zijn zinnen vol waren van die goddelijke aanwezigheid. In zijn mystieke zoeken vindt hij God als Vader, Zoon en Geest. Met heel zijn wezen richt hij zich daarbij naar de Zoon, naar Jezus Christus. Dit uit zich in zijn verwondering over en diepe liefde voor de mensvorming van God, voor kerstmis. God wilde mens worden in de gestalte van een kleine arme. Als kleine arme wil Franciscus dus in Jezus’ voetsporen gaan. Even groot is zijn verwondering over en diepe liefde voor het kruis waarop Jezus, de Zoon van God, zich in totale nederigheid geeft voor de mensheid. In deze beweging naar de Zoon die hem daardoor naar de Vader wijst, weet Franciscus zich gedragen op de vleugels van de Geest.
Anders dan over zijn Christocentrisme en zijn gerichtheid op God als drie-eenheid heeft Franciscus weinig geschreven over zijn verhouding tot de Heilige Geest. Toch is Franciscus een echt kind van Pinksteren die zijn broeders voorhoudt boven alles te verlangen de Geest van de Heer en zijn heilige werking te bezitten.
Maar de broeders moeten voor ogen houden boven alles te verlangen de Geest van de Heer en zijn heilige werking te bezitten
De Heilige Geest, de helper
Open staan voor de werking van de Geest heeft voor Franciscus praktische consequenties. In zijn regel van 1223, waarvan we dit jaar de 800ste verjaardag vieren, verwijst Franciscus maar liefst tot tien keer toe op velerlei wijze naar de goddelijke stuwing waaraan het leven van een broeder onderhevig moet zijn. De letter doodt, maar de Geest maakt de regel levend. Armoede en gehoorzaamheid staan niet op zichzelf, maar geven de broeder de ruimte om zich aan de Geest te onderwerpen. Franciscus schrijft dat de gehoorzame broeder zijn zelfzucht laat “afsterven om te gehoorzamen aan de Geest en te gehoorzamen aan zijn broeder …” De Heilige Geest wordt dan ook door Franciscus als de ware generale minister van de orde betiteld. Ook dienen de kapittels met alle broeders op Pinksteren te geschieden. De franciscanen zullen ook van 1333 tot 1524 zelfs het Cenakel beheren, de plaats waar volgens de traditie het Laatste Avondmaal en het Pinkstergebeuren plaatsvond. In franciscaanse handen wordt de plaats vooral als Pinksterheiligdom gezien, waardoor de Heilige Geest ook in het wapenschild van de franciscaanse custodie van het Heilige Land afgebeeld wordt.
Het wapenschild van de franciscaanse Custodie van het Heilige Land
Ook de clarissen worden door Franciscus aangemoedigd bruiden van de Heilige Geest te worden en hij merkt op: “Kijk niet naar het leven van buiten, want dat van de Geest is beter.” Ook worden alle gelovigen, ongeacht geslacht, opgeroepen om bruid te worden van de Heer Jezus Christus met de woorden: “Bruid zijn wij, wanneer de getrouwe ziel door de Heilige Geest met onze Heer Jezus Christus verbonden wordt.”
Broeder, zuster en gelovige moeten echter niet op eigen kracht in de ruimte van de gehoorzaamheid aan de Geest komen. De Geest zelf moet dit mogelijk maken en Franciscus zal dan ook van “de Geest, de helper” spreken en de Geest om zegening bidden.
De ervaring van Pinksteren luidt de geboorte van de kerk in. De kerk is dan ook de ruimte bij uitstek waar de vrijheid bestaat om de Geest te zoeken en te volgen. Franciscus is van dit besef volledig doordrongen. Paus Benedictus XVI merkte hierover op in een catechese: “De ‘Poverello’ van Assisi had begrepen dat ieder charisma dat gegeven is door de Heilige Geest, ten dienste moet staan van het Lichaam van Christus, de Kerk; daarom handelt hij altijd in volle gemeenschap met het kerkelijk gezag. In het leven van de heiligen is geen tegenstelling tussen het charisma van profetie en het charisma van bestuur en wanneer zich spanningen voordoen, weten zij de tijd van de Heilige Geest geduldig af te wachten.”
Maria, moeder van de kerk
Maria neemt in het geloofsleven van Franciscus een grote plaats in. Hij vindt in haar een bezorgde en liefhebbende moeder en een subliem voorbeeld van gehoorzaamheid aan het charisma van de Geest, want haar “ja” maakte de incarnatie mogelijk. Hij spreekt dan ook van haar als “bruid van de Heilige Geest” en groet haar met de aanhef: ”Wees gegroet, vrouwe, heilige koningin, heilige moeder Gods, Maria, die als maagd kerk zijt geworden.”
De traditie plaatst Maria in het centrum van het Pinkstergebeuren waardoor zij nauw met de kerk verbonden is. De heilige paus Paulus VI schonk haar daarom officieel de reeds zeer oude titel van “moeder van de kerk”. Op 3 maart 2018 stelde paus Franciscus, trouw aan zijn gekozen naam, dat in de gehele rooms-katholieke kerk de viering van Maria onder de titel “Moeder van de Kerk” wordt ingevoerd als een jaarlijkse verplichte gedachtenis op de maandag na Pinksteren.
Steven Cauchie