Veel mensen vinden het fijn om af en toe zomaar iets voor iemand anders te doen; ze worden daar blij van. Dat is natuurlijk goed te begrijpen. Blijkbaar is zorg en aandacht geven, iets extra’s doen voor iemand van wie je houdt, niet zo’n kunst. Je voelt je daar gelukkig bij. De gever drukt daarmee uit: “Ik heb je lief, ik wil je alles geven en je niets tekort doen.”
Degene die het extraatje ontvangt, voelt zich echter vaak bezwaard om zomaar iets te krijgen, om zomaar te mogen delen in de goedheid en de aandacht van een ander. Mensen staan het liefst in deze wereld zonder schuld, willen bij niemand in het krijt staan.
“Broeders zullen liefdevol met elkaar omgaan”, schrijft Franciscus in zijn ordesregel. Dat houdt natuurlijk in dat je elkaar zorg en aandacht schenkt, en dat hoort wederzijds te zijn.
In het leven van alledag is dat niet zo moeilijk, maar hoe ga je er mee om als die ander ziek is of gehandicapt, als die elke dag opnieuw weer zorg nodig heeft en veel extra aandacht van je vraagt? En daarvoor kan hij dus helemaal niets terug doen. Als jij dat toch aandurft en het ook volhoudt, dan mag je jezelf echt gelukkig prijzen; dan ben je een waarlijk goede volgeling van de Heer en dienaar van je zusters en broeders.
Ben van Bronkhorst ofm
Dit artikel verscheen eerder in het magazine Minderbroeders Franciscanen, nr. 1, 2023.