Met Bruegel de veertigdagentijd door
In het eerste deel over het schilderij “De strijd tussen Vastenavond en Vasten” van Pieter Bruegel de oude bespraken we het carnavalsfeest. Naast de uitgelatenheid van Vastenavond toon dit chaotische schilderij tegelijk de ingetogenheid van de veertigdagentijd, de voorbereidingstijd van Pasen. Om het verschil tussen beide goed in de verf te zetten laat Bruegel een metaforische heer Carnaval een steekspel houden met dame Vasten. Een hele hoop figuurtjes rond dit ridicule tafereel viert uitbundig of ingetogen feest.
In deel twee pelgrimeren we met Bruegel, van Aswoensdag tot aan de Goede Week, de 16de-eeuwse veertigdagentijd door.
Dame Vasten (afbeelding 1) is de verpersoonlijking van de boetetijd geworden. Ze ziet er maar triestig uit met haar ingevallen gezicht en onooglijk kleed. Ze lijkt wel erg veel op een lijk, met haar nietszeggende blik en de krachteloze wijze waarop ze haar attributen vasthoudt. Ze is dan ook een parodie van overdreven verstervingsijver, waar de tonrijdende en tonronde heer Carnaval de draak steekt met feestneuzen. In hun potsierlijke steekspel gaat ze, gezeten op een kerkstoel en met een broodschop of schietpaal met visjes als lans en een bijenkorf vol bijen, symbool van vlijt en de kerkgemeenschap, als helm op haar hoofd, heer Carnaval te lijf. Als extra ‘wapens’ heeft ze ook een gebedenboek en een rozenkrans aan haar riem hangen.
Wie goed oplet, ontdekt dat op haar voorhoofd een zwart kruis is getekend. Ook de kinderen uit haar gevolg hebben zo’n kruis op hun voorhoofd. Dit is een verwijzing naar Aswoensdag, het feest dat de vastentijd inluidt. Op deze dag wordt as gewijd waarmee de gelovigen gemerkt worden. In onze streken gebeurt dit meestal door een askruisje op het voorhoofd te tekenen. Echter in sommige landen wordt de as uitgestrooid over het hoofd van de gelovigen. Deze laatste methode maakte in de coronaperiode een wereldwijd debuut omdat hierbij een fysieke aanraking vermeden kan worden.
Bij het tekenen van het askruisje of bij het uitstrooien van de as wordt de tekst “Gedenk, mens, dat je stof bent en tot stof zult wederkeren” of “Bekeer u en geloof in het evangelie” uitgesproken.
Met de dag van Aswoensdag is de vasten begonnen. Zonder de zondagen mee te tellen – want op een zondag wordt niet gevast – zal het veertig dagen duren voor het Pasen wordt. De veertig dagen herinneren aan de periode van veertig dagen waarin Jezus in de woestijn doorbracht voor hij aan zijn prediking begon en waar hij door de duivel op de proef werd gesteld.
Afbeelding 1
De kar van dame Vasten ligt vol droge koeken, krakelingen en mosselen. Wie aan vasten denkt, denkt ironisch genoeg vaak aan eten. Inderdaad, een wezenlijk kenmerk van het vasten is de oproep soberder te eten en te leven. Dame Vasten is daar, zoals zoveel historische figuren, te strikt en te enthousiast in geweest. Ook de twee personen die haar kar trekken, mogelijk een broeder en zuster van het gemene leven (een groep die veel nadruk op boete legde), zijn pijnlijk mager. Verder dragen ze alle drie als extra boetedoening onder hun klederen een fel bruin gekleurd haren kleed dat onaangenaam op de huid aanvoelt.
De normale voedingsregels tijdens de vasten zijn in de loop van de geschiedenis regelmatig veranderd. Verschillen en veranderingen in eetgewoontes en godsdienstige gevoeligheden liggen daaraan ten grondslag. Ook veranderde het dieet van de mensen vaak significant doorheen de geschiedenis. Zo at de adel tijdens de middeleeuwen normaal vooral vlees. Gewone mensen en kloosterlingen aten, naargelang hun inkomen, vooral brood, groentesoep en graanpap met olie (en eventueel kaas). Op feestdagen konden wat vlees, eieren, kaas en vis voorgezet worden. Groenten en fruit werden slechts beperkt geconsumeerd.
De vastenregel die door de geschiedenis heen het meeste terug komt, is een verbod op het eten van vlees, kaas, room, boter en eieren. Ook mocht er slechts één maaltijd per dag gehouden worden. De vastenregels golden echter niet voor kinderen, zieken en ouderen. In de huidige vastenpraktijk worden deze regels niet algemeen meer gehanteerd.
Een vastenmaaltijd mocht echter best smakelijk zijn, want er mochten wel vis en schaaldieren gegeten worden. Door het verbod op boter kwam men in onze streken wel in de problemen bij het bakken, al kon olie die uit raapzaad werd geperst als vervanging worden gebruikt. Rijkere mensen gebruikten amandelen en amandelolie als vervangingsproducten. Ook waren mensen creatief. Want walvissen, dolfijnen, bevers en otters leven alle in het water en zullen dus wel vissen zijn. Waardoor er in de streken waar men deze dieren kon vangen toch vlees op tafel kon komen. Ook ontstonden vaak tradities die niet echt voldeden aan de geest van het vasten. Zo eet men traditioneel in de streek van Antwerpen pruimentaart op Aswoensdag.
Bruegel schildert een vismarkt als symbool van de sobere vastenmaaltijd (afbeelding 2). Kijk eens hoe groot de vissen zijn. Er was in de 16de eeuw nog geen overbevissing.
Afbeelding 2
Afbeelding 3
Door de versoberde maaltijden was het bestieren van een huishouden tijdens de veertigdagentijd een stuk goedkoper dan in de rest van het jaar. Deze besparing diende niet in de eigen zak gestopt te worden, maar aangewend te worden om aan liefdadigheid te doen. Anders dan de feestende carnavalsvierders laat Bruegel de versoberde mens in de veertigdagentijd de armen gul gedenken (afbeelding 3).
In de veertigdagentijd werd en wordt aangenomen dat er extra aandacht wordt besteed aan bezinning en gebedsleven. In de hedendaagse vastenpraktijk ligt hier de nadruk op. Op het schilderij van Bruegel zien we een hele groep mensen de kerk verlaten (afbeelding 4). Dit wil waarschijnlijk zeggen dat er een vastenpreek werd gehouden. Een andere afbeelding van Bruegel (afbeelding 5) toont zo’n predicatie. Voor zulke volksmissies werd vaak een beroep gedaan op een lid van een bedelorde. Op Bruegels prent is een franciscaan aan het preken.
Wie de mensen die de kerk in en uit gaan goed bekijkt, ontdekt dat ze donkere kleren dragen. Het schilderij suggereert dus dat tijdens de vasten rouwkledij werd gedragen. De rouwkledij voor vrouwen omvat een grote mantel die op het hoofd wordt gedragen, een zogenaamde huik. Dit vergeten kledingstuk is afkomst uit Noord-Afrika. Het is een soort halve boerka die via Spanje en via de kruistochten in onze streken terechtkwam en vanaf de 14de tot de 17de eeuw als rouwkleding voor vrouwen, en soms ook voor mannen, in de Nederlanden in de mode was. Op de Waddeneilanden werd de huik zelfs tot in de 19de eeuw gedragen.
Afbeelding 4
Afbeelding 5
Wie de kerk binnenkijkt, ziet verder dat de beelden binnenin bedekt zijn met doeken (afbeelding 6). Er bestaat immers de nu zeldzame traditie om in de laatste twee weken van de veertigdagentijd de beelden in de kerk te bedekken. Vanaf de Paaswake werden de doeken weer weggenomen. Ook zien we een priester de biecht afnemen, wat als voorbereiding op het Paasfeest ook nu nog voor vele christenen een dierbare gewoonte is.
Sommige vrouwen die de kerk verlaten, dragen takjes in hun handen (afbeelding 7). Dit is een verwijzing naar Palmzondag. Op deze zondag wordt de intocht van Jezus in Jeruzalem herdacht. Een intocht die zou leiden tot de kruisdood. De liturgie vereist dat de gelovigen met gewijde palmen in hun hand met priester of voorganger in processie de kerk in gaan onder het zingen van het hosanna. In onze noordelijke streken, waar geen palmbomen groeien, wordt tegenwoordig gebruik gemaakt van buxustakken. Ook ontstond het gebruik om nadien de gewijde takjes in huis achter kruisbeelden te stoppen. De as die gebruikt wordt op Aswoensdag wordt gemaakt door het verbranden van enkele gewijde takjes van de Palmzondag van het jaar ervoor.
Met Palmzondag begint de Goede Week, waarin de veertigdagentijd, op woensdag, eindigt. Hierna volgen de drie vieringen van Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag, waarna het Pasen is.
Kijk nog eens terug naar Dame Vasten. Naast een assenkruisje op haar voorhoofd heeft ze ook een takje in haar hand. In één beeld heeft Bruegel heel de veertigdagentijd vervat, van Aswoensdag tot de Goede Week.
Steven Cauchie
Afbeelding 6
Afbeelding 7