Op de peildatum telde de orde 12.127 broeders in 119 landen. Hierin zijn de 445 postulanten niet meegeteld. Het totaal betreft: 325 novicen, 1.409 tijdelijk geprofesten en 10.395 plechtig geprofesten. Onder deze laatste groep bevinden zich 8.190 priesters, 70 permanente diakens, 393 broeders onderweg naar hun priester- of diakenwijding, 1.633 lekenbroeders. De orde telt 3 kardinalen, 106 aartsbisschoppen en bisschoppen. In de beschouwde periode 20/21 kwamen 341 broeders te overlijden.
De broeders zijn als volgt regionaal verdeeld: 1.303 in Afrika en het Midden-Oosten, 2.958 in Latijns-Amerika, 983 in Noord-Amerika, 1.548 in Azië en Oceanië, 3.136 in West-Europa, 2.209 in Oost-Europa.
De orde is gestructureerd in 91 provincies en 10 autonome custodieën, 7 entiteiten die afhankelijk zijn van de minister-generaal; 17 custodieën afhankelijk van een provincie ; 14 conferenties behorende bij een minister-provinciaal. De orde telt 3 unies van conferenties: Azië/Oceanië (FCAO), Latijns-Amerika (UCLAF) en Europa UFME).
Bij het laatste Generaal Kapittel vorig jaar werd broeder Massimo Fusarelli van de Italiaanse provincie St. Bonaventura gekozen tot minister-generaal van de minderbroeders. Hij is daarmee de 121e opvolger van Sint Franciscus van Assisi.