Het is een bonte mengeling van personen die gebruik maakt van ons gastenverblijf in Megen: mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, met heel verschillende achtergronden en overtuigingen. Sommigen hebben een bepaald spoor gevonden in hun leven, anderen zijn volop zoekend, ook religieus.
Open en onbevangen
Het blijft een kunst om ieder die met ons meeleeft open en onbevangen tegemoet te treden. Ongemerkt en onbewust vorm je je een beeld van iemand. Allerlei dingen spelen daarin mee: hoe iemand eruit ziet, hoe iemand zich presenteert en gedraagt, wat iemands taak of functie is. Op grond van die waarnemingen vorm je je al snel een beeld. Beperkt en eenzijdig. Zeker wanneer je daaraan een waardering of oordeel verbindt, kun je iemand onrecht doen.
‘Zoveel als een mens is in de ogen van God, zoveel is hij en meer niet’, luidt een wijsheidsspreuk van Franciscus. Hij zegt dat met het oog op broeders die een hogere positie bekleden en die zich graag allerlei loftuitingen laten welgevallen en zich daardoor beter en meer waard achten. Maar jouw positie en het oordeel van mensen maken jou niet meer of minder waard, zo geeft Franciscus aan. Alleen wat je bent in Gods ogen, telt. En bij God is er geen aanzien des persoons. Het gaat niet om de positie die je hebt, maar om wie je bent: kind van God.
Deze wijsheidsspreuk geldt allereerst ons als broeders onderling: alle functies en posities in de gemeenschap zijn een dienst aan het geheel en van waarde. Hier in Megen hebben we een mooi voorbeeld in broeder Everardus, die als portier van grote waarde was voor het klooster. ‘Gewoon’ door er te zijn, en te bidden met en voor mensen.
Leidraad
De wijsheidsspreuk van Franciscus is ook een mooie leidraad voor ons gastenwerk hier in Megen. Niet met onze eigen beperkte blik naar gasten kijken en hen op grond daarvan meer of minder waarderen. Maar proberen naar hen te kijken met de ogen van God. En zo ruimte te creëren waarin gasten ook zo naar elkaar kijken.
Dat zie ik vaker gebeuren wanneer een groepje leerlingen van een middelbare school enkele dagen met ons meeleeft. Terwijl zij zich op school vaak groter moeten voordoen om staande te blijven, kunnen ze elkaar hier beter leren kennen, mét hun onzekere en kwetsbare kanten, zoals ze zijn. Daarmee bewijzen ze elkaar een geweldige dienst. Het is bevrijdend en werkt verbindend. Het is de moeite waard om met deze jongeren en ook met andere gasten samen op te trekken, niet vanuit een hogere positie, maar als gezel.
Theo van Adrichem ofm
Dit artikel verscheen eerder in het magazine Minderbroeders Franciscanen, nr. 4, 2022.