In de ochtend zijn de projecten van de voormalige Nederlandse provincie (Franciscaans Jongerenwerk, Tijdschrift voor verkonding en het gastenwerk in Megen) aan de orde geweest. Daarna kwamen de projecten van de voormalige Vlaamse provincie aan de orde (Museum De Mindere in Sint-Truiden, pater Valentinus van Hasselt en het TAU-project). Deze projecten zullen allemaal doorgang vinden. Daarover was nauwelijks discussie. Een vrucht van de provinciefusie die de noodzaak met zich meebrengt om over de projecten van de éne provincie te besluiten, heeft ertoe geleid dat er ook gekeken wordt of de verschillende projecten van elkaar kunnen leren of over landsgrenzen kunnen kijken. Ook hebben diverse commissies verantwoording afgelegd over hun activiteiten.
In de middag lag er een document op tafel met de naam huizenplan. Naar aanleiding van dit document is er eerst in groepjes en later plenair gesproken over hoe een krimpende broederschap aanwezig wil zijn in de Lage Landen. De uitkomst is dat een snelle keus voor huizen geen draagvlak heeft – een keuze stond ook niet op de kapittelagenda; wel de wijze van toewerken naar een keuze – en dat een gezamenlijk proces zal uitwijzen hoe wij onze toekomst gestalte geven. Wel zal het huis in Nijmegen verkocht worden.
Joachim Oude Vrielink