Valentinus Paquay

’t Heilig Paterke van Hasselt

Kloosterlingen hebben geen ander middel ter zaligheid dan het onderhouden van de heilige Regel en het vervullen van alle plichten van hun kloosterlijke staat.

~ Valentinus Paquay

Jan-Louis (Valentinus) Paquay, het heilig paterke van Hasselt, werd in Tongeren geboren op 17 november 1828 als vijfde kind en vierde zoon van Henricus Paquay en Anna Neven. Na zijn intreden bij de franciscanen en priesterwijding in 1854 verwierf hij grote faam als biechtvader. Nog steeds wordt zijn graf in Hasselt druk bezocht.

Het gezin Paquay woonde op de Koemarkt te Tongeren. Vader was een afstammeling van de landbouwersfamilie Paquay uit Alt-Hoeselt. Sinds 1723 bewoonden zijn voorouders de ‘Poorterswoning’, eigendom van de Commanderij van Alden Biezen. Bij een herverdeling van de Commanderij, na een familieruzie, wilde vader Paquay er niet langer blijven: hij ging naar Tongeren en trok in bij de aanverwanten van zijn vrouw, de familie Neven. Van beide kanten waren het traditionele christelijke gezinnen en het waren geen rijke, maar zeker ook geen arme mensen.

Volksdevotie
In het gezin bad men elke dag, gezamenlijk en geknield, het rozenhoedje en werden de religieuze plichten met ijver en liefde vervuld. De kleine Louis ademde deze sfeer van volksdevotie totaal in. Zij drukte een stempel op zijn latere leven. Hij had van zijn kamer een kapelletje gemaakt waarin hij zich gaarne terugtrok, bad en studeerde. Hij liep school in Tongeren, maar na de poësis (vijfde klas) aan het college aldaar vroeg hij om zijn studies te mogen beëindigen in het kleinseminarie van Sint-Truiden.

Virga Jessebasiliek

Grafkapel van pater Valentinus
naast het klooster.

Hij deed er zijn uiterste best, maar vrij vlug kreeg men in de gaten dat hij méér wilde. Hij toonde een sterke voorliefde voor Johannes Berchmans en legde zich zo sterk toe op versterving en boetedoening dat zijn fleurig gezicht mat werd, zodanig dat de directeur van het seminarie zijn moeder vroeg om te komen en Jan-Louis uit deze toestand te redden. Weldra was hij weer de gezonde en sterke student van vroeger.

Op het einde van zijn laatste schoolverlof deelde Louis mee dat hij ’s anderendaags naar Tielt zou vertrekken voor het noviciaat bij de minderbroeders. En als leidraad voor zijn verdere toekomst stelde hij voorop de regel van Franciscus zonder compromissen na te leven en om geen uitzonderlijke dingen te betrachten. In een van zijn preken zei hij eens: “Kloosterlingen hebben geen ander middel ter zaligheid dan het onderhouden van de heilige Regel en het vervullen van alle plichten van hun kloosterlijke staat.”

Biechtvader
Dat heeft hij ten volle gedaan: dertig jaar was hij kapelaan en biechtvader in de basiliek van Hasselt. Als kapelaan was hij sociaal, gewoon tegenover elkeen die hij ontmoeten mocht. Als biechtvader volgde hij gewoon het voorbeeld van de vader van de verloren zoon uit het evangelie. Méér dan honderdduizend uren bracht hij door in de biechtstoel maar, meestal gebroken en oververmoeid, eindigde hij zijn dagen op de onderste trede voor het hoofdaltaar en bad er nog even tot  zijn hemelse Moeder. Eerst daarna ging hij rusten.

Doch echt rusten kan hij nog steeds niet. Pater Valentinus overleed op 1 januari 1905. In zijn grafkapel (in het Belgische Hasselt) is men nooit alleen. Alle rangen en standen, jong en oud komen naar hem toe en dit voor de meest uiteenlopende problemen want – en dat voelt men aan – hij luistert nog naar iedereen!

Grafmonunuemt in de kapel.

Gerelateerde nieuwsberichten